zondag 22 december 2013

In z'n drie door Vichy

We hebben de laatste tijd nogal wat pech met spullen die het begeven, met name ons wagenpark is ernstig verzwakt. Mijn reis-auto, onze ‘moderne’ Peugeot 406 uit 2002, heeft een hoog fluitende Turbo waardoor we er al maanden niet echt meer mee durven rijden. En nu, sinds enkele dagen voor mijn geplande vertrek, start hij zelfs helemaal niet meer. 
Aangezien ik een optreden in Nederland heb dat ik niet af kan en wil zeggen, ben ik genoodzaakt om met onze oude Renault Espace uit 1993 op pad te gaan.
Normaal heb ik zin om te gaan, maar deze keer zie ik er tegenop, ik heb een akelig voorgevoel.
Gelukkig blijft het bij een voorgevoel en verloopt de reis goed en, weliswaar met ijskoude voeten, kom ik rond half twee 's nachts toch veilig in Nederland aan.

En nu ben ik al weer uren onderweg, terug naar Frankrijk.
De Espace tuft gestadig voort. Het feit dat we nu nog maar één auto hebben en Henk deze ook eind van de middag nodig heeft voor een optreden in Clermont-Ferrand, geeft de reis wel een extra stressfactor. 
Te beginnen met het voor mij achterlijke vroege tijdstip om op te staan, zes uur vanochtend, terwijl ik gisteren tot middernacht moest werken. Maar ik ben trots, om zeven uur zat ik achter het stuur en afgezien van enkele kleine vermoeidheidsaanvallen gaat de reis toch weer voorspoedig, de zon schijnt, ik ben blij.
De snelweg ligt inmiddels achter me en ik rijd het laatste gedeelte van de reis, die gaat over een ‘Route Nationale’.
Ik ben zojuist het dorp Bessay- sur- Allier gepasseerd, nog zo’n 85 kilometer te gaan.
Omdat het zondag is rijden er gelukkig niet zoveel vrachtwagens en ook het personenverkeer valt redelijk mee.
Na een rotonde komt er weer een lang stuk driebaansweg dus kan ik weer even ‘door’ rijden.
Ik trek op en dan gebeurt er van alles tegelijk;  ik hoor ‘Tak’ , mijn linkervoet glijdt van het pedaal af, althans zo voelt het en de motor giert. Mijn voet vindt het pedaal weer maar nu schiet ik ook nog keihard op de rem. Dat was dus het rempedaal. Ik voel met mijn voet maar kan het koppelingspedaal niet meer vinden.
Oh god, dit is foute boel! De versnelling staat nog in zijn ‘vrij’, ik heb nog wat vaart en in een reflex geef ik de versnellingspook een zet, zodat hij met enige weerstand toch nog in z’n drie valt.
“Oh nee, laat dit niet waar zijn!” roep ik uit. Er overvalt me paniek en ongeloof tegelijk, m’n hart klopt in m’n keel. Wat moet ik doen?
Nu ik weer in z’n drie rijd draait de motor weer gewoon rustig. Als ik niet beter wist zou ik denken dat er niets aan de hand was, behalve dan dat ik alleen nog maar in deze versnelling kan blijven rijden en vooral niet kan stoppen, want dan is het ‘einde reis’.
Het geluk bij dit ongeluk is dat deze weg nog zo’n acht kilometer doorgaat voordat ik bij het eerste obstakel, een dorp,  aan zal komen. Ik bel Henk, hij neemt niet op.
Mijn hoofd draait op volle toeren, hoe moet ik dit probleem aanpakken? Bijna direct belt hij me terug. “Hee Lies, waar ben je nu?” vraagt hij vrolijk, “ik kom net teruggelopen uit het hotel,” gaat hij enthousiast verder.
“Henk, uh, stop even, er is iets niet goed, ik heb geen koppeling meer, de auto is kapot!” roep ik half huilend vol zelfmedelijden door de telefoon.
Even is het stil aan de andere kant van de lijn. “Nou schiet mij maar dood, dat was het dan, nu hebben we echt niets meer en kan ik nog niet werken ook!” reageert Henk theatraal, “Ik kan nog geeneens naar je toekomen, wat een klotezooi!”
“Weet je Henk, ik kan niet zolang praten want het dorp komt in zicht, ik zie wel hoe ver ik kom. Bel mij maar niet, want ik moet me nu concentreren… ik bel je zodra ik meer weet!”
“Ok” zegt Henk verslagen, “dan ga ik de muzikanten maar bellen.”

Ik arriveer bij het dorp en heb de mazzel dat het redelijk doorrijdt, in de verte springt het stoplicht op rood. Gelukkig kan dit oude barrel wel heel erg langzaam in z’n drie, dus met een slakkegang kan ik mijn aankomst uitstellen tot het stoplicht weer op groen springt, dan gas geven en ik ben er doorheen. Op dezelfde wijze passeer ik met mijn alarmlichten aan nog enkele rotondes.
En ondertussen denk ik maar steeds; hoe moet ik in godsnaam in z’n drie dwars door Vichy ? Als ik überhaupt al bij Vichy  kan komen.  
“Oh, laat me alsjeblieft hier niet stranden!” roep ik in paniek tot wie dan ook.
Natuurlijk ben ik wel verzekerd, maar daar heb ik sinds die keer dat ik rond Parijs gestrand ben nou niet bepaald zin en zeker geen vertrouwen in. Dat wordt uren wachten, waarna ze je vervolgens naar een (dure) garage slepen, en dan moet je ook maar weer thuis zien te komen.
Als ik nu maar Vichy  kan bereiken dan kan ik daar bevriende muzikanten bellen. Maar, oh wat gebeurt er als ik ergens moet stoppen, hoe kom ik aan de kant en krijg ik dan de auto nog wel geparkeerd?
Aangezien ik echt niets anders weet te doen, tuf ik maar gewoon door en werkelijk met gigantisch veel mazzel bereik ik Cusset, het voorstadje van Vichy . Vroeger kon je hier een soort van ‘recht’ doorheen rijden, weliswaar een weg met veel stoplichten maar wel met overzichtelijke kruisingen. Dat is veranderd. Je moet nu een soort lus door kleine straatjes met verkeersdrempels maken.
“Lieve engelen, HELP ME,” zeg ik indringend.
Als in een soort trance weet ik deze smalle straatjes en kruisingen te passeren.
Van de spanning zit ik zowat met mijn neus op het stuur en mijn mond herhaalt constant dezelfde riedel; “Geen auto’s voor m’n voeten, Geen auto's voor m' voeten, groen licht! Groen licht! Groen licht!……….”
Het lukt! Ik ben inmiddels Cusset gepasseerd en rijd nu  zowaar in Vichy .
Nu moet ik van links een drukke weg op draaien op een kruispunt waar je vanwege het slechte zicht, alleen maar kunt zien of er iets aankomt door te stoppen. Geen optie voor mij dus.  “Geen auto’s voor m’n voeten! Géén auto’s voor mijn voeten, géén auto’s…!” roep ik terwijl ik de weg op schiet.
Zucht van verlichting, gelukt.  “Dank je, dank je wel!”

Het onmogelijke is gebeurd, ik ben door Vichy heen gekomen en ben nog maar veertig kilometer van huis vandaan.
Nu zal ik verdorie thuis komen ook! denk ik vastbesloten. Er volgen nog enkele stoplichten in verscheidene dorpjes die ik door handig manoeuvreren, gas geven of juist inhouden en vooral veel geluk door weet te komen.
En dan eindelijk draai ik op de laatste rotonde, met een enorme zucht van verlichting de weg naar ons huis op. Ik bel Henk, “over vijf minuten ben ik thuis!”
Zwaaiend staat hij me op te wachten. Net voor ik aankom geef ik een ruk aan de pook zodat hij in z’n ‘vrij’ schiet. Ik draai m’n auto schuin op de weg, stop en zet de motor uit. Henk loopt naar de voorbumper en duwt hem met z’n kont het terrein op naast ons andere barrel.
“Joehoe, ik ben er, eindelijk…. Wat een geluk heb ik gehad!” roep ik lachend als ik uitstap en we elkaar in de armen vallen.
“Henk, het is echt ongelooflijk dat ik Vichy  ben doorgekomen,” begin ik van opluchting te ratelen,
 “ ik kan er nog steeds niet over uit! Nou, ik heb écht wel hulp gehad van bovenaf! Ik ben nogal wat door rood gereden en steeds kwam er net niets aan, of auto’s stopten om me erlangs te laten gaan zodat ik een soort zigzag over de kruising kon.”
“Nou geweldig Lies, alleen nu maar hopen dat er geen flitskastjes bij die stoplichten stonden, ”zegt Henk nuchter.
“Nou mijn beschermengel heeft me geholpen, terwijl ik nogal wat risico’s nam, als hij geweten had dat ik hierdoor giga in de problemen zou komen had hij me wel ergens tot stilstand gebracht,” zeg ik overmoedig. Lachend stappen we ons huis in.
Een voordeel van het feit dat Henk niet kan gaan werken is dat hij nu thuis blijft. Dat is als je aankomt na zo’n lange rit wel zo gezellig!


De volgende dag is de euforie aardig ingezakt. De harde werkelijkheid dient zich weer aan; inkomsten van een optreden gemist en twee auto’s ‘en panne’ terwijl de bodem van de clubkas al meer dan in zicht is.
Soms heb je mazzel, soms heb je pech, die twee hebben duidelijk iets met elkaar. Ik geloof ook echt dat een beschermengel daar een hand in heeft.
In mijn geval heb ik gisteren ongelooflijk veel mazzel gehad! Hoewel, deze engel had natuurlijk ook best kunnen zorgen dat de auto gewoon heel bleef of, op z’n minst, het dichter bij huis zou begeven.
Maar nee, dat heb ik weer! Mijn engel houdt van actie, laat eerst de boel in de soep lopen, dan kan hij daarna als ‘troubleshooter’ goed voor de dag komen.
Ik vermoed dat hij zich met mij aardig amuseert want de laatste jaren komt mazzel nou nooit eens gewoon als mazzel, als iets wat op je pad komt en waar je een tijdje relaxed van kunt genieten.
Nee, mijn mazzel komt altijd na pech, het  zogenaamde 'geluk bij een ongeluk', wel fijn, maar liever had ik toch de mazzel om geen pech te hebben!

_____________________________________________________________________________


In 2007 ben ik samen met Henk (contrabassist) verhuisd naar het Franse platteland.
Over deze wonderlijke periode heb ik een boek geschreven:

Ben je geïnteresseerd?  Via deze linken kun je het bestellen:
  Bol.com  
boek € 16,95

  Ebook  
  ebook: €4,99


uitg.: Vandorp educatief/ Grenzeloos
Het verhaal over een waarzegster en een muzikant die samen hun geluk in Frankrijk willen beproeven om daar een centrum voor muziek en levenskunst op te zetten

Als Lies op een avond Henk ontmoet slaan de vonken direct over. Behalve hun artiestenbestaan blijkt al snel dat ze ook hun passie voor Frankrijk delen.
Het begint met dromen over 'later als...' maar hun enthousiasme haalt de droom in. Samen storten ze zich in het avontuur en belanden van het ene toeval in het andere.
Een verhaal vol humor, over passie en durf, dromen en aanpakken, liefde en loslaten maar vooral over verwondering.
Wat kan er veel gebeuren als je gewoon ‘ja’ durft te zeggen! Zij gaan er in ieder geval vanuit dat hun idee fantastisch is en alle gebeurtenissen lijken dit ook te bevestigen…


Deel twee komt uit in september/ oktober 2014  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten