dinsdag 15 maart 2016

Op zoek naar Zika Alders


De dame en de heer maken aanstalten om te vertrekken. Zij, een keurige vrouw met een wat chique artistieke uitstraling, een blik vol zelfverzekerdheid. Hij een jongere man zonder duidelijk karakter maar smaakvol zakelijk gekleed. Zijn rol is ook onduidelijk, hij is er gewoon bij. We hebben zojuist een zakelijk gesprek gehad maar de uitkomst is me duister. Het ging om de nieuwe cd van Henk en zij hebben iets in de melk te brokkelen. Aangezien ze op het punt staan om te vertrekken en ik deze strohalm nog niet helemaal los wil laten, zeg ik wat gehaast tegen de dame dat ik ook een blog onderhoud en dat het leuk zou zijn als zij daar eens op zou kijken.

 “Daar staat nog veel meer informatie over mij en Henk en over mijn boek natuurlijk en dat is echt heel leuk om te lezen!” illustreer ik dit feit met mijn meest innemende glimlach.
Ik moet hun aandacht zien vast te houden!
Ik heb geluk, de vrouw, wiens hele uitstraling aangeeft dat ze al te lang van haar kostbare tijd bij ons heeft doorgebracht, buigt zich toch enigszins geïnteresseerd naar mij toe. “Je moet eens contact zoeken met Zika Alders, zij kan zeker iets voor je betekenen!”
Opgewonden door deze aardige geste gris ik een pen van het bureau en schrijf gehaast op het eerste beste velletje:  ‘ZIKA ALDERS’ . Deze naam mag ik niet vergeten! Mijn hart jubelt van blijdschap, ik voel duidelijk dat ik iets dieper in het bolwerk der macht ben toegetreden. Alles hangt af van goede contactpersonen die je iets willen gunnen!

De dame en de heer staan inmiddels naast elkaar bij de deur. Het is grappig want ze hebben dezelfde lange jassen aan, het zijn net twee pilaren.
“Wacht! Ik geef even mijn kaartje, dan kunt u zelf ook nog kijken op m’n blog.” Zenuwachtig begin ik te graaien tussen alle paperassen die op het bureau liggen. Shit nergens een kaartje, dan maar even snel het adres op een papiertje schrijven denk ik in paniek, ze mogen niet zonder dat blogadres weg!  Maar nergens een leeg vel!
Het LIRA contract daar kan ik toch niets van afscheuren? Ander vel, iets van de belastingdienst, shit, shit, shit. “Nog even hoor” roep ik richting de deur, “ik heb het zo…”
Oh, vind het nou! Vind het nou! Je loopt een kans mis…
Naast me begint iets te bewegen, het is Henk die zich omdraait. Verschrikt doe ik mijn ogen open. Oh, we liggen in bed, het was maar een droom.  Gelukkig, denk ik meteen opgelucht, dan heb ik deze flater niet geslagen!
"Zika Alders, Zika Alders," komt mijn bewustzijn binnen dwarrelen, dat zei die vrouw. Wat een  bijzondere naam, zou ik die ergens tegengekomen zijn deze week?
Deze droom is op zich niet verwonderlijk want ik heb de hele week achter mijn computer geplakt gezeten, op zoek naar informatie en vooral contactpersonen.
Maar dat ik nu zo’n naam aangereikt krijg is toch wel merkwaardig, moet ik toch onderzoeken straks. Slaperig kijk ik op de klok, 5 uur, oh lekker, nog even slapen.

Zika Alders maalt het door in mijn hoofd, moet ik niet vergeten! Ik trek de dekens eens extra om me heen in de hoop weg te doezelen, maar ik kan het vergeten. De discussie is begonnen.
Zul je zien, heb je straks geslapen en is alles weg. Nee, deze naam is zo apart, die blijft wel hangen. Ja maar wat als je het straks wel vergeten bent, dan kun je jezelf wel voor je kop slaan! Misschien moet ik het toch even opschrijven?
Dat doen zoveel mensen met hun dromen.
Phoe, echt geen zin om nu mijn bed uit te stappen, het is te koud. Zika Alders, zo’n naam vergeet je toch niet? Laat ik nu geen risico nemen, dit kan zomaar een voorspellende droom zijn. Misschien ligt er wel een pen op het nachtkastje.
Oja, dat is een mogelijkheid, laat ik even kijken, met dit gepieker kan ik toch niet meer slapen.
In het duister tast ik, zonder resultaat, wat tussen de boeken naast me. Lampje aan, kijken. Natuurlijk geen pen.
“Okee, ook goed! Dan ga ik er wel weer uit!” mopper ik tegen mezelf. “Je moet wat over hebben voor je toekomst!”
Bibberend loop ik naar mijn al maanden verlaten zomerbureau aan de andere kant van deze etage. Gelukkig ligt er een pen.
Ook nu krabbel ik de naam op het eerste het beste velletje. Brrr, snel weer terug m’n bed in, nog even uitstel voor het grote moment.
Oh wat is dit spannend! Misschien gaan nu dan toch de goede tijden aanbreken…  

dinsdag 26 januari 2016

Niet lullen maar Poetsen! (2)

Als Henk en ik om 17 uur aankomen is de jazzclub nog gesloten voor publiek. De grote dikbuikige kok doet de deur open en begroet ons hartelijk: “Ah, les Hollandais, comment allez-vous?”
Na het gebruikelijke handen schudden, de twee kussen op de wangen en een klopje extra op de schouders om te bewijzen dat we het beste met elkaar voorhebben, stapt hij goedgemutst zijn keuken weer in. Henk en ik sjouwen onze spullen het nog lege restaurant in waar het bedienend personeel ons achteloos begroet, ze zijn druk in de weer met de voorbereidingen voor vanavond, achterin, in het aangrenzende zaaltje hoor ik een stofzuiger loeien.
Nog geen spoor van de andere muzikanten.

Deze club bestaat sinds 2004 en is inmiddels een populaire plek geworden voor jazzliefhebbers. Het oude pand, midden in het centrum van Clermont-Ferrand, ademt ook echt de sfeer van een donkerbruin jazz café-restaurant. De inrichting heeft een warme ambiance: een lange houten bar met antieke bierpompen beslaat de volledige L-vormige zijmuur, die gedeeltelijk open is om de gasten een kijkje in de keuken te gunnen. Langs de andere kant staan tafeltjes, er zijn twee nisjes met gezellige zitjes en achter in de bar is een doorgang naar een aansluitend eetzaaltje. De verlichting is zacht, aan de muren hangen zwartwit foto’s van jazzmuzikanten. Deze ‘jazzclubsfeer’ wordt nu nog versterkt door een mengeling van de wat muffe vochtige geur van oudheid, verschraald bier en een vage rioleringslucht, die overigens oplost zodra er klanten zijn.
In het pand zijn er twee plekken waar gespeeld kan worden. Hierboven in een hoek van het café-restaurant, dit is meer de plek voor de ‘informele’ optredens tijdens de apéro (het borreluur), en de speciaal voor concerten ingerichte middeleeuwse boogjeskelder.
Ons optreden is hierboven en daar ben ik erg blij om, aangezien de Fransen erg op eten gesteld zijn is het in het restaurant bijna altijd een gezellige drukte en in de kelder is het maar afwachten of er publiek komt, zeker sinds er entree gevraagd wordt.

Als we de spullen neergezet hebben en Henk naar buiten is gegaan om de auto op een goede plek te gaan parkeren, kijk ik een beetje ontredderd om me heen, wat nu? Het barmeisje is nog steeds aan het stofzuigen en kijkt niet op of om, dus een drankje bestellen zit er niet in.
Wachten dan maar, er zit niets anders op! Dit is echt de keerzijde van het muzikantenbestaan, zeker hier in Frankrijk waar het de gewoonte is dat muzikanten al uren voor een concert aanwezig zijn.
Daarom ging ik de laatste tijd ook niet meer mee naar optredens van Henk. Voor mij als meekomende gast is er die eerste uren helemaal niets te doen en dan duurt het behoorlijk lang voordat de show begint.

Maar deze keer is het anders, vanavond ga ik meezingen met de band en mijn enigszins desolate gevoel komt nu niet door verveling maar meer door een opkomende zenuwachtigheid.
Dit zingen in de ‘grote’ stad is voor mij een behoorlijk hoge drempel en hoewel ik echt moeite doe om ze de andere kant op te sturen, neigen m’n gedachten naar paniek.
Hoe zal het gaan straks? Zal het druk worden? Wat als er bekenden zijn die mij nog nooit gehoord hebben? Oh god, als ik m’n teksten maar niet vergeet! Als ik maar sound heb! Als m’n stem maar niet bibbert! Oh…

En het ergste is dat iedereen natuurlijk heel wat verwacht.
Daar had ik in eerste instantie zelf nog niet bij stilgestaan omdat ik me in dit hele zangavontuur een beginneling voel en ik sowieso maar wat koketteer met mijn leeftijd omdat ik het zelf eigenlijk nog niet kan geloven.
Maar een vriend van Henk was laatst, toen we het wat lacherig over mijn late ‘zangdebuut’ hadden, zo aardig om me er op te attenderen: “Nou één mazzel heb je,” zei hij peinzend, “je leeftijd werkt in ieder geval in je voordeel.”
“Hoe bedoel je dat?” reageerde ik verbaasd.
“Als vijftiger dwing je toch respect af, iedereen gaat er natuurlijk van uit dat je al een lange zangcarrière achter de rug hebt, dan heb je toch een streepje voor op iemand die jong is en  zich nog maar moet zien te bewijzen.”
Het klonk erg logisch, dit was nou nog eens een positieve insteek.
“Kijk, dat ouder worden heeft dus vele voordelen!” beaamde ik lachend, “Bedankt voor de tip, zo heb ik het nog niet bekeken.”

Helaas was het korte mazzel.
Al snel drong de keerzijde wat dreinerig tot me door: maar als ze verwachten dat er een jazzdiva staat te zingen kan ik alleen maar tegenvallen!
“Oh Henk, “wat doe ik mezelf toch allemaal aan op m’n vijftigste, waarom verzin ik nog steeds projecten die niet bij mijn leeftijd horen?” piepte ik later die dag vol zelfbeklag tegen Henk.
“Lies, je draait alles om, je moet eens niet zoveel denken!”, reageerde Henk wrevelig, “houd daar mee op, je zorgt maar dat je goed zingt!”
 

De deur van de bar gaat open en Henk stapt samen met de andere muzikanten binnen.  Gelukkig, tijd voor afleiding!
De jongens begroeten me hartelijk en Henk stelt hen voor dat ik ook enkele liedjes zing. Het is geen probleem, toevallig heeft de saxofonist ook nog een trombonist uitgenodigd, dus het wordt gewoon een sessie.
Ach, natuurlijk doen ze niet moeilijk, voor mij is het een super spannende gebeurtenis maar voor hen is het vanavond gewoon een ‘schnabbel’.
De muzikanten pakken hun instrumenten uit, versterkers worden aangesloten. Ik heb mijn microfoon ingeplugd, er volgt een minieme soundcheck. De stemming onderling is vrolijk. Wat een geluk dat we zoveel leuke, sympathieke muzikanten om ons heen hebben denk ik trots.
De barjuffrouw staat inmiddels op haar post en schenkt een biertje voor ons in, de muzikanten maken nog snel een set lijst, gestadig druppelen de klanten binnen.
De zaak ruikt nu naar mensen, parfum, eten en gezelligheid, er wordt gepraat en gelachen, er klinkt zachtjes jazzmuziek op de achtergrond en het personeel heeft een ander gezicht opgezet.
Het wordt tijd voor het bandje om te gaan spelen.

We hebben afgesproken dat de muzikanten eerst instrumentaal beginnen en dat ik er wat later bijkom.
Hoewel ik altijd erg geniet van hun spel gaat dat dit keer toch redelijk aan me voorbij, in mijn hoofd raast het teksten en toonsoorten en ondertussen ben ik het publiek aan het inspecteren. Het ziet er allemaal best gemoedelijk uit gelukkig.
En dan zie ik Henk naar me wenken, “Lies, kom je?”
Met knikkende knieën pak ik de microfoon. Tijdens de tuinconcerten thuis zou ik nu het publiek begroeten en een kleine uitleg geven over het nummer dat ik ga zingen, waarschijnlijk ook nog een grapje maken. Dat staat professioneel en hier in Frankrijk is dat ook wel praktisch, aangezien ik in het Engels zing en veel Fransen deze taal niet verstaan.

Ik kijk het restaurant in en zie dat de gasten me verwachtingsvol aankijken en terwijl ik hen vriendelijk toeglimlach val ik tekstdood, mijn Franse register is volledig gecrasht.
Een paar seconden sta ik daar maar wat te glimlachen en m’n buik in te houden, want daar moet ik vanwege mijn strakke jurk ook nog aan denken.
“Lies,” sist Henk links achter me, “beginnen!”
Oh god, ik moet iets doen! Ik moet iets doen, flitst het door m’n hoofd en dan hoor ik mezelf ineens met zowaar zwoele divastem zeggen: “Makin’ Whoopee.”
Goed opgelost, dan maar geen presentatie.
Ik geef de muzikanten een knikje, Henk telt af, de band zet het intro in en daar ga ik:

“Everytime I hear that marchin Lohengrin”

Zo, de eerste zin is gezongen! Hoewel m’n benen bibberen van de zenuwen, constateer ik dat m’n stem gelukkig vast klinkt. Over de tekst hoef ik me bij dit nummer geen zorgen te maken, dit is het enige liedje waarvan ik deze kan dromen.
Eigenlijk is het een truttig liedje, redelijk cliché ook, maar ik vind het leuk om te zingen omdat de melodie mooi en zoet is terwijl het verhaal over het huwelijksbootje behoorlijk cynisch is. Een liefdesstory die zo mooi begint maar eindigt voor de rechter, een duidelijk verhaal met een moraal, met een kop en een staart.
Ondertussen ben ik behoorlijk op dreef, wow! Ik begin het erg leuk te vinden en voel me zelfs zo ontspannen dat ik ondeugend wat speel met het publiek en achter ‘makin' whoopee’, met een vette knipoog, "faire l’amour avec quelqu’un d’autre", weet toe te voegen.
De mensen moeten lachen om deze Franse kwinkslag. Ik heb succes!
Sohee, dat kwam er zomaar spontaan uit, en nog binnen de maat ook! Ik sta versteld van mezelf, zie je wel, de jazzdiva zit toch in me, denk ik trots.
Het refrein, waarin ik de toehoorders fijntjes uit zal leggen dat ‘making whoopee’ buiten je huwelijk, je volgens de rechter duur kan komen te staan, is aangebroken.
Opgetogen dat ik dit liedje in m’n zak heb, zet ik vol zelfvertrouwen het laatste refrein in:

Picture a little love nest,
There were the roses cling,

SHIT!! SHIT! OH NEE dit is het verkeerde refrein!
Nu ben ik weer halverwege het verhaal, dit heb ik allemaal al gehad. Hoe moet ik nu eindigen?
In paniek kijk ik naar de jongens van de band, zij hebben niets in de gaten, dat komt pas hierna bij het laatste couplet.
Op de automatische piloot zing ik onverstoorbaar dit refrein verder terwijl er binnen in mijn hoofd een beurskrach bezig is. Ik vlieg langs alle tekstregels op zoek naar een manier om van onderwerp te kunnen veranderen en dit allemaal natuurlijk binnen ‘de maat’.
Nu komt ook nog Henks strenge stem door mijn hoofd spoken: “Nooit laten merken dat je een fout maakt!”
Wat een ramp, ik wil niet meer! Oh het liefst zou ik ter plekke in rook opgaan.
In onze tuin zou ik nu gewoon schaapachtig gaan giechelen en ermee ophouden, maar dat kan hier echt niet!

Picture the same sweet love nest
See what a year can bring
De tijd dringt nu toch echt, ik heb denk ik nog zo'n veertig seconden.

I….don’t know…. Hoor ik mezelf ondanks Henks waarschuwing zingen.
Fout! Laat ik toch merken dat er iets niet klopt.

Ik laat enkele regels voorbij gaan zonder te zingen maar ik blijf serieus glimlachen naar het publiek alsof er niets aan de hand is, wat wel weer goed is.
Ik werp nogmaals een hulpeloze blik naar de muzikanten maar die steven onverstoorbaar op het einde af, dit is echt mijn probleem dat ikzelf op moet lossen!
En dan… juist op tijd, switch ik over op de laatste regels van het liedje:
The judge said : Budge right into jail,
you better keep her, I think it’s cheaper
Than makin’ dooble u, h, dooble o, p, double e
Whoopeeeeeeee……  Jippeee...Ik heb het gehaald.

De mensen applaudisseren enthousiast en lachen me toe. Ze geven me absoluut niet het idee dat het hen opgevallen is dat ik op het einde redelijk de mist in ging en dat de tekst op het laatst ronduit bizar was. Wat een lief publiek!   
“Merci beaucoup,” zeg ik dankbaar door de microfoon.
De twee liedjes die volgen gaan, afgezien van één kleine uitschieter, verder goed. Het is wat moderner repertoire: twee nummers van Tom Waits in een jazzjasje. De jeugd aan een tafeltje wat meer achterin de zaak draait zich geïnteresseerd om, m’n benen bibberen nog steeds een beetje en ik heb een hoofd als een boei, maar van binnen jubel ik.
Henk en ik kijken elkaar aan met een blik van verstandhouding, hij is duidelijk tevreden.
Als ik klaar ben en de band ook even pauze neemt, word ik door wat mensen aangesproken.
Ze willen me bedanken en zeggen dat ze hebben genoten.
Wat verlegen neem ik hun complimenten in ontvangst. Een jongen zegt zelfs dat hij op momenten dacht dat hij Dee Dee Bridgewater hoorde. Nu heb ik hierbij zo mijn twijfels, maar alles duidt er in ieder geval wel op dat mensen het waardeerden. Ik voel me helemaal warm van binnen.
Het is dus echt zoals Henk me steeds zegt: “Niet lullen maar doen!” en dan vervolgens vallen en vooral weer opstaan!
Tijdens het eerste nummer ging ik half dood van paniek en wilde ik het liefst nooit meer zingen maar dit is toch echt geweldig. Het is het allemaal waard.  Wat is het heerlijk om te zingen, om samen muziek te maken en te zien dat je er andere mensen ook een plezier mee doet!


Makin' Whoopee.....door een echte jazzdiva: