“Kwart over elf, ” zegt Henk goedgemutst terwijl hij opstaat om twee extra stoelen uit de schuur te pakken, “ga er maar vanuit dat ze er zo zijn Lies.”
“Hum, ik weet het!” antwoord ik sloom, “shit, de tijd
gaat veel te snel, ik zit hier net zo lekker!”
Het is zaterdagochtend, winter en best koud, maar wij zitten heerlijk buiten,
beschut in onze toekomstige buitenkeuken, lekker koffie te drinken en van het
zonnetje te genieten.
“Waarom moet je toch altijd zo vroeg afspreken?” vraag ik wrevelig naar de bekende
weg.
“Nou je hebt geluk Lies, ik heb het nog een uur gerekt, Philippe wilde
eigenlijk al om half elf komen.”
Henk is door Philippe gevraagd voor een optreden
morgen in Clermont-Ferrand. Het is een routine klusje, spelen als jazztrio
tijdens een apéro, gewoon twee uurtjes jazz standards spelen in de kroeg.
Normaal gesproken is hij hier niet zo happig meer op, maar het is dit keer
samen met Philippe en Jean-Marc, twee zeer sympathieke Franse muzikantvrienden
waarmee hij hier in Frankrijk zo’n elf jaar geleden, voor het eerst speelde.
Net als Henk zitten deze muzikanten al minstens 40 jaar ‘in de muziek’ en zijn
dus door de wol geverfd. Voor zo’n apéro draaien ze hun hand niet om, maar
Philippe, de gitarist, stelde toch voor om er nog een repetitie aan
te wijden.
Henk die niet graag van huis weg wil, had toegestemd onder voorwaarde dat het
bij ons thuis zou plaatsvinden en Jean-Marc, de drummer wilde, als echte
Auvergnaat, alleen maar komen als er eerst gegeten werd.
En dat eten doen de Fransen à midi, om twaalf uur ‘s ochtends. En zo wordt een
simpele repetitie dus een repetitiedag.
“Weet je Henk, helemaal leuk dat die mannen komen, maar dat vroege ge-eet, pff,
ik kan er niet aan wennen!”
“Tja, ik snap er ook niets van,” zegt Henk schouderophalend, “het lijkt er soms
wel op dat die mannen nooit thuis willen zijn, ze waren er duidelijk op uit om
er een ‘dagje’ van te maken!”
Op het veldje voor ons huis stopt een auto. “Daar heb je ze!” roept Henk en
springt op om de deur open te gaan doen.
Even later stappen ze grijnzend via het huis en de cave de buitenkeuken in en
volgt de gebruikelijke begroeting van hartelijke schouderklopjes en
bijbehorende bises.
“Une petite bière, mes amis?” vraagt Henk terwijl hij ze ‘en passant’ het
biertje al in de hand drukt.
Het gezicht van mon mari spreekt boekdelen; hij heeft zin in een feestje!
En zo ook zijn copanen, dus zitten we gezellig rond het middaguur in het
zonnetje aan de apéro, want er bestaat hier in Frankrijk natuurlijk geen
maaltijd zonder het voorafgaand aperitief.
Ik loop even naar binnen om de maaltijd die we gisteren al hebben voorbereid in
de oven te zetten. Ik kijk op de klok, kwart over twaalf, mooi over een half
uurtje kunnen we eten.
Bij terugkomst aan tafel blijkt dat Henk een nieuw biertje heeft bijgezet. “Dit
zijn de betere repetities,” zegt Jean-Marc genietend met een ondeugend
lachje.”
Na het eten verdwijnen de mannen naar Henk’s
muziekkamer en ik duik zoals gewoonlijk in mijn werkkamer achter de computer.
Onze kamers zitten op dezelfde etage dus ik hoor ze bezig, de versterkers gaan
aan, de instrumenten worden gestemd, en tussendoor hoor ik ze ook steeds
lachen. Maar na een kwartiertje komen dan toch de zwoele jazzklanken mijn kamer
binnendwarrelen.
Ondanks dat ik dat eten altijd wel een gedoe vind, geniet ik toch ook heel erg
van zoveel gezelligheid en muziek in huis.
Omdat ik opga in het verhaal dat ik aan het schrijven ben raakt het geluid uit
de muziekkamer wat op de achtergrond. Zo gaat het eigenlijk altijd, ik hoor ze
wel maar echt last heb ik er niet van.
Maar na een uurtje realiseer ik me dat het nu wel heel erg hard klinkt. Ik
probeer nog verder te werken maar ik kan me echt niet meer concentreren door
het geluid.
Wacht even, “Dit is geen jazz meer” zeg ik tegen mezelf terwijl ik opsta om
poolshoogte te gaan nemen.
Voor de deur is het geluid al niveau ‘slecht voor je oren’, maar binnen is het
echt een oorverdovende herrie.
“Stone Free” hoor ik boven de muziek uit galmen. Philippe die ik tot dan toe
alleen maar zwoele deuntjes als ‘The girl from Ypanema’ had horen zingen heeft
zich als ware Jimmy Hendrix ontpopt. Jean-Marc slaat haast door z’n vellen
heen, met een brede grijns zit ie er heerlijk op los te trommelen. De contrabas
staat verloren in de hoek want Henk is overgestapt op de basgitaar.
“Wow, super” roep ik lachend als het liedje klaar is.
“Hé Lies, moet je horen, we zijn met Jimmy Hendrix bezig, ga even
zitten,” zegt Henk enthousiast. Alsof ik dat nog niet gehoord had.
Ik pak een kruk en ga zitten. De mannen zetten het nummer wederom in met ook
weer dezelfde spirit.
Philippe zingt maar Henk en Jean-Marc slingeren de koortjes luidkeels mee de
ruimte is… “Stone free”…
Muzikanten zijn toch echt een slag apart, hoe oud ze ook zijn, het blijven
jongetjes, “gamins”, zoals de Fransen zeggen.
Ik luister nog drie liedjes en dan vind ik het wel best, de gamins zeggen dat
ze ook stoppen maar zetten nog een laatste nummer in, ze kunnen er geen genoeg
van krijgen!
“Hoe kwamen jullie daar nou bij?” vraag ik nieuwsgierig als de mannen weg zijn.
“Nou eigenlijk per toeval, Philippe speelde een rifje, gewoon even om te
stemmen, maar omdat ik alles van Jimmi Hendrix uit m’n hoofd ken, viel ik in en
toen bleek Jean-Marc het ook te kennen. We kwamen erachter dat we alle drie
Hendrix gek zijn.” Zegt Henk met een lach.
“Ja dat is niet zo gek gezien jullie leeftijd” antwoord ik bijdehand.
“We hebben afgesproken om er een project van te maken, kunnen we het lekker van
de zomer spelen in de tuin.” Vervolgt Henk enthousiast…..
En hier stopte mijn verhaaltje vorig jaar. Ik heb het
nooit gepost op m’n blog omdat ik op dat moment toch dacht dat het eigenlijk niet zo speciaal was...
Gewoon een dag uit ons leven, vol van muziek, gezelligheid en vriendschap.
Maar toevallig kwam ik het vandaag weer tegen en nu komt zo’n onbezorgde
luchtige repetitiedag toch in een heel ander licht te staan.
Vrij kort daarna was het voor de mannen afgelopen met optreden, Corona kwam om
de hoek, we zaten ineens allemaal op ons eiland thuis.
Gelukkig konden onze tuinconcerten in de zomer toch doorgaan vanwege de
zomerpauze in de lockdown.
De mannen hebben heerlijk gespeeld, maar de concerten waren toch anders als
anders. Er waren minder mensen aanwezig, behoorlijk wat trouwe bezoekers bleven
weg uit angst om besmet te worden, zelfs bij ons in de tuin, midden in de vrije
natuur.
Sinds de zomer hebben we ze niet meer gezien, onze muzikantenvrienden. Henk houdt
zich goed, hij wil er niet over klagen, maar hij mist het spelen met zijn
vrienden enorm. En zeker ook de gezellige repetitiedagen!
De lockdown is hier in Frankrijk, afgezien van de avondklok om 18 uur, toch
minder streng geworden, of althans zo voelt het voor ons à la campagne.
En hoewel er dus nog steeds geen optredens zijn, en dus ook geen aanleiding
voor een repetitie hebben de mannen afgesproken om toch weer van tijd tot tijd
lekker hier bij ons te komen spelen…
Henk is met pensioen, voor het geld hoeft hij het niet meer te doen, we wonen
afgelegen dus wij kunnen nog een beetje onze eigen wereld scheppen, maar mijn
hart gaat uit naar alle jonge muzikanten, vol enthousiasme en talent, waarvan
hun hele bestaan en vooralsnog hun toekomstperspectief afgepakt is…Muzikant
zijn is naast een beroep, vooral een "passie"!!
En die moeten ze kunnen delen... met elkaar terwijl ze muziek maken, maar ook met het publiek die er van kan genieten.