dinsdag 4 november 2014

La Guinguette Hollandaise

Amsterdam

“Ik wil niet meer wonen in dit rotland,” foetert Henk naast mij in de auto, “wat een zootje! Dit is toch niet normaal? Dat mensen hier kunnen leven? En Amsterdam is echt al helemaal niks!”
Natuurlijk komt dat er ook altijd achteraan. Sinds de knieval die hij anderhalf jaar geleden gemaakt heeft om als onvervalste Rotterdammer bij mij in Amsterdam te komen wonen, kan hij het niet nalaten om als de kans zich voordoet, mij dit soort ongemakken direct onder mijn neus te wrijven.
“Leuk thuiskomen zo!” komt er nog cynisch achteraan.
Normaal gesproken voel ik altijd de drang en morele verplichting om tegen dit soort ongenuanceerde tirades in te gaan en zeker als hij over mijn geliefde Amsterdam begint, maar dit keer ben ik het volmondig met hem eens. “Inderdaad,” zucht ik, “dit is echt niet leuk meer, poeh ik ben moe en wil naar bed!”

We cirkelen al twintig minuten door mijn Amsterdamse buurtje en hebben nog steeds geen parkeerplaats gevonden. Twintig minuten is lang maar zeker als het twee uur ’s nachts is en je net een reis van achtenhalf uur achter de rug hebt. Het verschil is ook een beetje groot.
Vanmiddag zaten we nog lekker in onze Franse tuin, lekker zwoel nazomerweer. Nog even de geraniums water gegeven en de buitenkeuken opgeruimd, wat gedronken en toen relaxed de auto, die gewoon naast het huis stond, ingeladen voor vertrek. Als laatste nog de luiken gesloten en rijden maar. Negenhonderdvijftig kilometer voor de boeg. Dag huis, tot over twee weken. Ik heb altijd al heimwee nog voordat we vertrokken zijn, wat een mooie en heerlijke plek hebben we toch!

Tja, en dan kom je aan in Amsterdam! Direct stress. Waar kunnen we parkeren?.
De wijk is rustig en in slaap en het staat echt helemaal vol met auto’s, ze staan zelfs op de stoepen. Maandagnacht, de kans dat er nu nog iemand vertrekt is klein.
Ondertussen zijn we al redelijk ver van ons huis afgedwaald, dus dat wordt weer zeulen met tassen. Het enige voordeel is dat Truc dan wel al uitgelaten is, dat scheelt weer.
“Hee, daar gaat een auto weg.” Henk wijst naar achter in de straat.
Nog een grote ook, zie ik als we eraan komen, wat het inparkeren van onze stationwagen makkelijker maakt. Hebben we toch nog geluk.  
Poeh, dat hebben we gehad, over naar stressfactor twee, hoe gaan we het huis aantreffen?

Sofie, mijn dochter van achttien jaar vindt het heerlijk die weekenden alleen thuis als wij in Frankrijk zijn. Maar de etage waarvan Henk en ik geprobeerd hebben om een gezellig en opgeruimd woonhuis te maken, wordt zodra wij gevlogen zijn, natuurlijk direct ook ontvangstruimte voor haar vrienden. Ontzettend leuk allemaal, maar zonder ouders in huis, kunnen dit soort gezellige onderonsjes nog wel eens uit de hand lopen, is in het verleden gebleken.
Het huis is stil als we binnenstappen, het is zelfs nog redelijk opgeruimd. Ze begint toch echt ouder te worden, denk ik tevreden. Als buurmannetje morgen nu ook nog niet klaagt dan is alles goed.
“Hè hè,” zucht Henk, “we zijn er, “zullen we nog één drankje doen Lies?”

Na het wijntje klimmen we vermoeid en wat stram van de lange reis, het smalle trapje van ons ‘bed in de lucht’ op. Dit bed van éénmetertwintig breedte ligt klem tussen twee muren. Naast het matras hebben Henk en ik aan beide kanten nog een verhoogd randje van twintig cm breedte voor boeken. Het paste allemaal net, qua hoogte kunnen we er zelfs nog in zitten.
“Toch wel knus hè Henk?” grap ik als we ons onhandig in bed gewurmd hebben.
Henk kan er niet om lachen. “Ach arme man,” plaag ik door, “dat je dit op jouw leeftijd toch allemaal nog mee moet maken.”  Henk hoort het al niet meer, hij slaapt.
Ik kijk nog even tevreden om me heen. Ja, het is ook wel een groot verschil, ons huis in Frankrijk is vijf keer zo groot als deze etage. Vergeleken met dat huis, slapen we hier in een soort kast. Toch houd ik van mijn Amsterdamse huisje, ik zal het ook missen als ik hier niet meer woon.   



Ben je benieuwd naar het vervolg? Mijn boek 'La Guinguette Hollandaise, de toon is gezet' is nu te bestellen of te koop in de boekwinkel

 



Boekpresentatie 'La Guinguette Hollandaise


De boekpresentatie..... het was fantastisch!!!!!






La Guinguette Hollandaise
schilderij en compositie door: Henk Arts

Een oude boerenschuur op het Brabantse platteland...
In afwachting van publiek
Uitgever Eric-Jan van Dorp in gesprek...

Familie... Marijn Valk (neef) Moeders op de voorgrond

Ik in gesprek met Geert Scheygrond en viendin Jenny (personages in het boek)


Henk Arts

Jan Willem (personage boek)

Muzikanten: Johan Clement, Arno van Nieuwenhuize, Henk Arts





Sessie met: Stormvogel, Jeroen Pek, Barend Petersen, Victor Borkent, Sjoerd PLak.
Foto onder: ook nog met Arno van Nieuwehuize en Dirk Stolk



Jeroen Pek en Jan Willem van Opstal


Ik zing ook nog een deuntje mee.....










Arno van Nieuwenhuize en Henk Arts (Drums and Bass)


Verslag van Jan Willem van Opstal over deze middag......

Boekpresentatie Liesbeth Arts, La Guinguette Hollandaise

13 oktober 2014 om 15:38
Het was erg bijzonder. Prachtige locatie, mede door 't mooie weer. Een schitterende omgeving, die ik goed heb kunnen beleven. Ik had vandaag gekozen voor het openbaar vervoer. De bus ging echter niet verder dan Made, want het was zondag. Dat is OV logica. Ook had ik, naar het schijnt, van tevoren een belbus moeten bellen. De zeer vriendelijke chauffeuse was zo aardig, omdat ze hoorde dat ik naar Drimmelen moest, me nog een stukje verder te brengen dan de eind-halte bij het stadhuis, maar 't zou vanaf daar volgens haar nog zeker een uur lopen zijn. En dat klopte.

Tijdens de wandeling van Made naar Drimmelen, en het prachtige fiets-en wandelpad van Drimmelen naar Oud-Drimmelen, heb ik genoten van de prachtige omgeving. Een route die achteraf 4 km om was, dus ik had bijna op tijd kunnen zijn. Met een accordeon op de rug en een gitaar in de hand, kwam ik zo ook weer aan mijn broodnodige lichaamsbeweging toe. Een zogehete win-win situatie.

Eenmaal aangekomen heb ik genoten. Sowieso al van het weerzien van Liesbeth en Henk. Vervolgens ook nog eens van de hoogstaande muziek, had ook niet anders verwacht in het gezelschap van Henk. Tot mijn grote genoegen kwamen ook Jenny en Geert, in het boek de geluidstechnicus Gerrit genaamd, een bijnaam die hij aan onze gitarist Pim te danken heeft. Geert Scheijgrond, die nog altijd toert met Thijs van Leer en Focus was nog net in Nederland. Binnenkort begint er weer een tour waarbij Zwitserland, Duitsland en Engeland worden aangedaan, Mexico en Brazillië zaten er al weer op en waren zeer indrukwekkend geweest.

De sfeer was geweldig, de zoon van de uitgever bleek een prima gastheer in spee, en een prima barman. Liesbeth was gepast zenuwachtig en deed een leuke voordracht waarbij ze voorlas uit haar kersverse boek, nadat Henk met een aantal begenadigde Jazz muzikanten, een speciaal muziekstuk getiteld "la guinguette Hollandaise" had gespeeld. Ik vond het zowaar spannend om na deze muzikanten zelf te gaan spelen. Eén van hen, de fluitist Jeroen Pek, speelde spontaan mee op diverse (dwars)fluiten en een zeer bijzondere mengvorm van een kazoo en een dwarsfluit met een zeer eigen geluid. Gelukkig was het merendeel van het publiek aandachtig en enthousiast. Zeker degenen die wisten dat ik, en de liedjes die ik zong, ook onderdeel zijn van het zojuist gepresenteerde boek.

Vanmorgen heb ik de hoofdstukken die daar over gaan met veel plezier gelezen. Erg leuk om zo vanuit iemand anders perspectief je eigen geschiedenis te lezen. En knap en fijn leesbaar geschreven. Eigenlijk gewoon zoals ik Liesbeth ken. Recht voor zijn raap, geen blad voor haar mond, annalytisch, vertederend en eerlijk. Ik verheug me nu nog meer op het lezen van deel één en de rest van boek twee en eigenlijk ook al op het vervolg daarvan. Dus Liesbeth: "Werk aan de winkel."Tot mijn grote genoegen wilde Geert en Jenny me op de terugweg een lift aanbieden en hebben ze me na een gezellige rit met vooral vakantie anecdoters, zelfs helemaal voor mijn deur afgezet. 
Jan-Willem laat zijn hond uit (passage in het boek)


dinsdag 21 oktober 2014

Een RSI arm

Het is eind juli 2014.
Als ik de telefoon opneem blijkt het Thierry te zijn.  “Bonjour bonjour Lisbeth, comment tu vas?” Klinkt het zangerig door de telefoon.
“Hé Thierry, ça va bien, et toi?” antwoord ik vrolijk.  Dit zijn telefoontjes waar ik blij van word, Thierry kan voor mij niet vaak genoeg bellen.
Er volgt een hartelijke begroeting waarbij van beide kanten aardigheidjes uitgewisseld worden en dan wordt het tijd om ‘au point’ te komen, want Thierry is de baas van een Frans organisatiebureau, dus als hij belt gaat het om werk.
Ik ben ontzettend blij met dit contact, want ondanks dat waarzeggen in Nederland redelijk bekend en zelfs een tijd erg populair is geweest in de entertainmentwereld, zijn de Fransen een stuk terughoudender. Maar Thierry ziet mogelijkheden en is druk bezig om mij de Franse markt in te lanceren.

Toen we elkaar ontmoetten zo’n anderhalf jaar geleden, heb ik hem uitgelegd hoe ik als waarzegster te werk ga en in mijn enthousiasme heb ik toen maar meteen verteld dat ik ook workshops geef.
Hij was er direct in geïnteresseerd en nam het zelfs op in het promotiemateriaal van mijn ‘act’.
Aangezien ik de laatste tijd erg druk ben met schrijven, dacht ik eigenlijk al niet meer aan de Franse workshop.
Maar nu heeft Thierry dus een optie voor me, over twee maanden, half oktober in Arras, noord Frankrijk.
Ik reageer enthousiast vanwege de aanbieding, maar van binnen slaat me de angst om het hart.
Het lesmateriaal is volledig in het Nederlands daar heb ik niets aan, ik zal alles eerst moeten vertalen, en een workshop geven in het Frans is toch nog wel even iets anders dan een beetje leuk orakelen op een bedrijfsfeest. De cursisten zijn boekhouders, ook dat nog!

Maar de grootste stressfactor is dat ik eind augustus een deadline heb voor m’n boek, dus ik heb helemaal geen tijd om met die cursus bezig te zijn.
Dit alles werp ik vertwijfelt op, stiekem hopend dat ik eronder uit kan komen. Thierry begrijpt me goed en zegt dat er eventueel ook een mogelijkheid is dat ik gewoon als waarzegster werk maar dat de voorkeur uitgaat naar de workshop. Ik vraag bedenktijd en beloof om de volgende dag terug te bellen.
’s Avonds bespreek ik het met Henk, maar eigenlijk weet ik het al, ik moet het gewoon doen. Ik zou echt een sukkel zijn als ik deze kans liet lopen.
De volgende dag bel ik Thierry en zeg dat ik akkoord ga.
“Ach,” zegt hij, “het is nog een optie hoor, dus neem nu eerst de tijd voor je boek en de deadline.  Als de optie door gaat heb je hierna nog een maand om aan de vertaling te werken, dat zal toch wel lukken?” Ik geef toe dat het waarschijnlijk wel gaat en hij belooft om het werk te corrigeren, voordat ik er definitief een boekwerk van maak. Perfecte afspraak.

Inmiddels is het drie weken later en vullen mijn dagen zich met schrijven, de deadline komt steeds dichterbij en het valt tegen. Het is mijn eigen schuld, ik heb te lang gewacht, ik dacht dat ik die laatste hoofdstukjes wel even ‘snel’ op papier zou zetten aangezien ik al wist hoe ik zou gaan eindigen. Het is alleen nog maar een kwestie van typen. Nou dat valt tegen! Een eind breien aan een boek is niet eenvoudig en misschien ben ik bij deze hoofdstukken nog wel kritischer dan bij de rest van het boek.
Kortom stress. Ik slaap slecht, ga dan m’n bed maar weer uit om weer wat te schrijven en rond zeven uur duik ik, op van vermoeidheid, weer terug m’n bed in om rond tien uur aan de koffie met Henk alleen nog maar te kunnen praten over m’n boek, waarna ik weer achter de pc duik.
Henk is wederom erg lief voor me en heeft alle zorgtaken en het huishouden tussendoor op zich genomen en heeft zelfs ook nog het geduld om mijn eenzijdige interesse en gespreksstof aan te horen. Het is boek, boek, boek in huize Arts.  En titel. Die heb ik dus ook nog niet. We hebben al vaag iets als ‘blues d’Auvergne’ bedacht, maar ik ben er nog niet van overtuigd.

En dan gebeurt het, m’n arm begint te tintelen. Ik voel het wel maar negeer het, maar in een paar uur gaat het steeds meer dreinen,  een vervelend gevoel.
De volgende dag komen er nog steken in m’n onderarm bij en een enorm gevoel van zwaarte. En dan gaat het snel. De pezen op m’n handen en onderarm voel ik bewegen en branden, ook boven op m’n schouder brandt het, het is alles behalve prettig.
Ik kan het ook niet meer negeren, het is pijnlijk en het leidt enorm af, zo kan ik niet schrijven.
Ojee, denk ik in paniek. Dit zal toch geen RSI zijn? Na wat zoeken op internet weet ik het zeker, het is een beginnende RSI.
Een van de redenen is overbelasting door overmatig gebruik van de computer en geestelijk spelen zaken als stress zoals ‘een deadline’ ook vaak een grote rol.
Het zal niet waar wezen! Denk ik schamper, Lies hoe cliché kun je zijn, heb jij ook eens een deadline!
Hoe is het mogelijk, ik zit al jaren ontzettend veel achter de pc te typen, nooit een probleem.
Noem het een deadline en het gaat mis.
Maar ondanks dat ik dit dus echt niet bij mezelf vind passen, heb ik het dus wel.

“Henk, ik heb een RSI arm,” zeg ik paniekerig als ik beneden kom, “oh en m’n boek is nog steeds niet af! Wat moet ik doen? Ik zit ook niet goed, m’n tafel is veel te hoog.”
Samen bedenken we dat het misschien beter gaat als ik met een laptop op schoot werk, dan hangen m’n armen naar beneden. Bijkomend voordeel is dan ook dat ik lekker buiten kan werken.
Zorgzaam als hij is haalt Henk de laptop naar buiten, legt een stroomdraadje aan en zo word ik vorstelijk met laptop en broodplank op schoot in de tuin geïnstalleerd.
En, het helpt. Ik voel direct dat mijn armen en handen ontlast worden.
Een week zit ik al zo te typen, soms buiten, soms binnen en ik merk dat de klachten verminderen. Ook vordert mijn verhaal waardoor ik er vertrouwen in heb dat het manuscript op tijd af komt. Henk is inmiddels aan het muziekstuk begonnen. Net als in m’n eerste boek zal hij een muzikaal voorwoord schrijven.
De titel heb ik ook gevonden, het einde komt nu echt in zicht, nog twee dagen werken en dan is mijn boek klaar schat ik in.
Ook m’n arm gaat beter en ik kan ook alweer enkele uurtjes achter m’n eigen bureau zitten. Dat werkt toch het fijnste.
De telefoon gaat. Het is Thierry, hij heeft goed nieuws; de workshop gaat door!
En terwijl ik enthousiast reageer dat dit geweldig is, voel ik de moed zo weer in m’n arm zakken.

zaterdag 30 augustus 2014

Ik vertrek

(najaar 2006)
Sinds we met dit Frankrijk avontuur bezig zijn, verslinden we alles wat met Frankrijk, de Franse taal en emigreren te maken heeft. Overal in huis slingeren taalboeken en Auvergne natuur- en wandelgidsen, we luisteren naar Franse chansons en kijken tv 5 monde.
En ‘Ik vertrek’ natuurlijk, ons favoriete tv-programma, we missen geen enkele aflevering. Vooral als de kandidaten naar Frankrijk vertrekken zitten wij op het puntje van onze stoel.
“Wij moeten ook bij dat programma zien te komen,” zegt Henk, nadat we weer een avondje hebben zitten smullen van een spannende maar toch ook weer moeizame emigratie.
“Ik weet het niet hoor,” reageer ik niet al te enthousiast, “willen wij op tv?”
“Ja, natuurlijk willen wij dat!” zegt Henk enthousiast, “man, je krijgt er een heleboel gratis reclame mee, nou dat kunnen wij straks goed gebruiken!”
Daar zit wat in, moet ik met enige tegenzin toegeven.
“Ik ga ze een email schrijven, ik weet zeker dat ze ons verhaal interessant vinden.” zegt Henk en loopt naar zijn computer.

En warempel, een paar dagen later krijgt hij antwoord, ze zijn wel geïnteresseerd in onze emigratie en willen een afspraak maken voor een soort ‘introductie pilot’.
“Zie je wel,” zegt Henk triomfantelijk, “ik zei het je Lies, wij zijn interessant voor hen!”
Twee weken later hebben we bezoek van een regisseur en een cameraman. Tijdens de koffie legt de regisseur de bedoeling van hun komst uit; “We doen eerst een voorgesprek hier in Amsterdam en dat filmen we, zodat we straks voor de vergadering met de volledige redactie een beeld van jullie hebben.”
Ik vind het doodeng, die camera zo op ons gericht. Als ik maar geen domme dingen zeg of  een lelijk gezicht trek, denk ik zenuwachtig.
Maar de regisseur is erg aardig en stelt ons met zijn ervaren houding al snel op ons gemak. Misschien zelfs wel iets te veel op ons gemak, want ons plan om ons als een weloverwogen stel te presenteren valt een beetje in het water. Zonder schroom vertellen we over ons avontuur tot nu toe en in ons enthousiasme zitten we te kissebissen over wie wat mag vertellen.
Ik geef toe, het is een hinderlijke eigenschap die ik maar niet kan bedwingen. Altijd als Henk  een gezamenlijke ervaring vertelt, zit ik te popelen om het verhaal van hem over te nemen omdat hij het naar mijn mening niet goed vertelt, tenminste, zoals ik het graag verteld zou hebben. Hij benadrukt vaak dingen die ik nou net niet interessant vind of erger nog; hij verklapt bijvoorbeeld de clou al voordat het verhaal uit is. Onverdraaglijk!
Ondanks dat ik ook wel weet dat hij recht heeft op zijn kant van het verhaal, kan ik me er op dat moment dan toch niet in schikken.
Gelukkig is Henk vaak zo lief om mij het verhaal te gunnen, maar het gevolg is dat ik hierdoor wel de haaibaai lijk, en misschien ook wel ben.

Eigenlijk vind ik dit zelf niet mijn meest elegante karaktertrek. Vaak neem ik me voorafgaand aan een conversatie voor om me in te houden. Maar meestal is mijn gedrevenheid en enthousiasme te groot en snoer ik Henk de mond;   “Nee, ik mag dit vertellen!”
Later voel ik me vaak schuldig. Om mijn gedrag te vergoelijken vlei ik slim; “Ja Henk, jij bent nu eenmaal de muzikant en ik de verteller, ieder zijn talent.”
Dit zijn wij ten voeten uit! Een kleine machtsstrijd waar wij wel mee kunnen leven, maar waar mensen die ons niet zo goed kennen zich soms toch wat ongemakkelijk bij voelen.
Ik kan dominant lijken maar vlak Henk niet uit, die kan ook behoorlijk eigenwijs uit de hoek komen!
Inmiddels is de temperatuur door al het temperament in onze kleine huiskamer behoorlijk opgelopen, ik stik van de hitte en heb een hoofd als een boei.

Als wij ons verhaal verteld hebben geeft de regisseur uitleg over de werkwijze rondom het programma.
“Als we besluiten dat we met elkaar in zee gaan, dan verwachten wij van jullie een volledige overgave. Jullie begrijpen dat wij er niet altijd bij kunnen zijn, dus willen we van te voren op de hoogte gehouden worden van wat jullie van plan zijn, zodat wij kunnen kijken of dat voor ons een leuk item is. Daarnaast geven we jullie een camera zodat jullie ook zelf kunnen filmen.” We knikken instemmend, dat lijkt ons logisch.
“Maar,” werp ik tegen, “onze agenda staat eigenlijk helemaal niet zo vast, interessante of grappige momenten ontstaan vaak spontaan, dan is het dus al gebeurd.”
De regisseur knikt begrijpend.
“Wat we met dit soort omstandigheden vaak doen,” vervolgt hij, “is dat we een bijzondere situatie later, als wij er wel zijn, gewoon naspelen.
Zijn jullie bereid om daar aan mee te werken?”
Alsof er geen vuiltje aan de lucht is, kijken Henk en ik elkaar aan en knikken dan beiden ijverig met ons hoofd. “Natuurlijk!” zegt Henk, “geen enkel probleem!”
We willen op tv!

“Nou, dat is dan mooi,” zegt de regisseur. “Ik geloof dat we het er allemaal wel op hebben staan, laten we nog even een leuk ‘eindshotje’ maken. Henk, je zei dat je bassist bent. Het lijkt me wel een goed idee dat jij ter afsluiting wat voor de camera speelt.”
“Ik ben me besodemieterd,” reageert Henk resoluut, “dat doe ik niet! Ik ga daar een beetje als een Jan lul op die bas zitten te spelen!”
Aangezien de regisseur er na enig aandringen wel van overtuigd is dat Henk dit ook echt niet gaat doen, laat hij zijn collega de camera inpakken. “Nou ja, dan maar geen eindshot.”
Vijf minuten later nemen ze vriendelijk afscheid.
Zodra ze achter de deur verdwenen zijn, beginnen Henk en ik onbedaarlijk te lachen.
“Ha ha, wat een vertoning,” proest ik uit, “nou, we hebben ons geloof ik weer van onze beste kant laten zien. Ik ben benieuwd hoe dit afloopt!”

Na ongeveer twee weken staat er bij thuiskomst een bericht op het antwoordapparaat;
“Helaas hebben wij toch af moeten zien van jullie deelname aan het programma. Er zijn op het ogenblik al teveel uitzendingen over Frankrijk geweest, we gaan ons nu eerst wat meer op andere landen richten. Daarbij vonden we ook dat jullie eigenlijk al te lang in Frankrijk zitten voor een echt ‘Ik vertrek’ verhaal,” horen we de regisseur diplomatiek zeggen, “maar ik wens jullie veel succes met jullie plannen.” Klik, tuut, tuut, tuut.
“Nou, dat hebben we dan ook weer gehad,” zegt Henk gelaten. “Ze zullen wel gedacht hebben dat ze met ons geen drama meer kunnen filmen omdat wij eigenlijk al teveel ingeburgerd zijn.”
“Ja vast Henk! Nou daar geloof ik helemaal niets van! Ik denk dat ze ons gewoon veel te eigenwijs vonden en bang waren dat we niet naar hun pijpen zouden dansen,” reageer ik lachend.
“Wel jammer voor onze gemiste reclame,” zegt Henk toch een beetje spijtig.
“Poeh, nou ik ben blij dat het niet doorgaat, stel je voor dat we mee hadden gedaan dan waren we mooi onze vrijheid kwijt geweest!” gruwel ik bij de gedachte.
“Ja, ons leven is eigenlijk veel te ongeregeld voor zo’n programma,” beaamt Henk, “ik heb helemaal geen zin om me aan een ander aan te passen.”
“Daarbij weet ik niet of het nu echt reclame zou zijn hoor Henk, echt Rock’n Roll is het niet in dat programma.”
“Je hebt gelijk Lies, eigenlijk zijn we er goed vanaf gekomen!”

_______________________________________________________________________________

Yes!! Mijn tweede boek 'La Guinguette Hollandaise' komt uit in de eerste week van oktober 2014. Dit verhaal was alvast een voorproefje.... een kleine anekdote uit het boek.... Binnenkort meer informatie ! Wil je alvast een gesigneerd exemplaar bestellen mail dan naar: liesbeth.arts.france@gmail.com




donderdag 10 juli 2014

Het Champagne concert (2)

Voordat we naar de nieuwe feestlocatie gaan wijst de schoondochter ons de weg naar de gîtes zodat we alvast onze spullen daarheen kunnen brengen en ons eventueel wat opfrissen.
Ze hebben het goed geregeld, we krijgen twee zeer comfortabele huisjes op het terrein van een manege, aan de andere kant van het dorp.
De koelkasten zijn rijkelijk gevuld met allerlei sapjes en voor we vertrekken installeren we ons nog even met een drankje op het terras van één van de huisjes.
Aangezien ik door de bubbels toch wel wat licht in m’n hoofd ben, drink ik achter elkaar twee enorme glazen water leeg. Het helpt, tegen de tijd dat het diner gaat beginnen ben ik wel weer opgeknapt.
Het enige wat me nu verontrust is mijn afspraak met de schoondochter dat ik zal gaan waarzeggen vanavond. Ik heb het beloofd maar na deze middag zie ik er nogal tegenop. De gasten die ik tot nu toe gezien heb waren niet bepaald toegankelijk. Niet het chique sophisticated publiek dat ik verwacht had, maar gewoon ‘nuchtere’ plattelandsbewoners, ik moet nog zien dat die open staan voor het kaartlezen.
Ik leg Henk mijn dilemma voor.
“Joh, laat het toch gaan, geniet gewoon van de avond, het is ook jouw uitje!” wimpelt Henk luchtig mijn zorgen weg.
Ach ja, wat zou ik me druk maken, sus ik mijn geweten gesterkt door Henks bemoedigende woorden, laat ik maar gewoon kijken hoe de avond zal verlopen.
“Weet je wat, ik neem m’n kaarten wel mee, maar ik ga me niet in m’n opzichtige waarzegstersjurk vertonen want dan kan ik er niet meer onderuit.”
“Je hebt groot gelijk!” zegt Henk lachend.
Het is tijd om te gaan, de muziekinstallatie moet weer opgebouwd worden.

Bij de Feestlocatie, ook weer een loods boven een wijnkelder, is het nog stil. De Champagneboer doet open, ogenschijnlijk zijn alleen hij en zijn zoon aanwezig.
Pa wijst ons de weg naar een kantine, waar alle tafels al keurig gedekt in lange rijen opgesteld staan. De tafels zelf zien er wel mooi en uitnodigend uit, maar voor de rest is er weer helemaal niets aan aankleding en ambiance gedaan. Nu komt er nog zonlicht het zaaltje binnen waardoor er toch nog wel een warme sfeer hangt, maar als het straks donker is gaat de tl-verlichting weer aan. In een hoek is er plaats vrijgehouden voor het orkest, ook nu is er geen stagelight en zelfs geen podium.
Achter één van de muren horen we toch bedrijvigheid, als ik om het hoekje kijk zie ik een eenvoudige bedrijfskeuken waar koks druk in de weer zijn met de potten en pannen.
Terwijl de muzikanten hun spullen opstellen, lanterfant ik een beetje rond.
Even buiten kijken, weer naar binnen, de deuren die toegang geven tot de cave zijn ook open.
De enorme caves met roestvrijstalen cuvées/ vaten zijn indrukwekkend om te zien.

Rond acht uur ‘s avonds druppelen de eerste gasten binnen. Ze worden opgevangen in de enorme loods waar pa, naast een wand van pallets, klaarstaat achter een tafel met lege glazen. De genodigden voor deze avond zijn duidelijk toch wat belangrijker want nu zijn het wel mooie champagneglazen op een pootje. Behalve het verschil in glazen en het feit dat pa, de Champagneboer je deze persoonlijk aanreikt, staan er nu ook weer obers klaar om je glas te vullen en ook nu wordt er niet op een glaasje gekeken. Er worden nu ook hapjes geserveerd.
Het publiek is misschien dan wel belangrijker maar het verschilt niet veel van wat ik vanmiddag gezien heb.
Ik moet lachen om mijn veronderstelling dat ik naar een super chique Champagnefeest op een  Chateau zou gaan. Champagne hoort in mijn beleving dan wel bij de upper class, maar de producenten zijn toch gewoon boeren, weliswaar Champageboeren maar wel boeren, daar had ik even niet bij stilgestaan.
Niet dat het erg is, dit is ook leuk!
We maken dit als Nederlander toch maar mooi mee. Ik voel me vereerd dat we door deze familie zo hartelijk zomaar tussen hun intimi welkom zijn. Natuurlijk komen de muzikanten om te spelen, maar de schoondochter heeft uitdrukkelijk gezegd dat het voor ons ook een feestje moet zijn.
Dus besluit ik maar weer eens een glaasje te gaan nemen, het kaartlezen wordt toch niets vanavond. De muzikanten komen nu ook de loods in, dit is eigenlijk pas hun eerste moment vandaag om eens even echt lekker ontspannen een glaasje Champagne te drinken. Vrolijk proosten we op dit leuke uitje.
Na een uur staan we nog steeds met z’n allen gewoon in de loods en bij één glaasje is het niet gebleven. De gasten die eerst nog wat bescheiden met elkaar stonden te praten beginnen al luidruchtiger te worden.

Rond half tien gaan we aan tafel. Wij zijn op de achterste rij naast de kinderen en de baby’s gepland. Het is wel goed zo, want ondanks dat de gasten al iets losser zijn door de bubbels blijven ze toch afstandelijk naar ons, hier achter in het zaaltje kunnen we mooi ons eigen feestje hebben.
De muzikanten gaan eerst maar eens een deuntje spelen. De vrouw van de pianist en ik blijven weer samen aan tafel achter. “Nou, zullen we dan maar?” lach ik vrolijk terwijl ik een volle fles Champagne uit de ijsemmer pak.
De verdere avond is vol overdaad aan eten en drinken. De ene fles Champagne volgt de andere, de soort steeds weer passend bij de volgende ‘gang’. Het diner zelf bestaat volledig uit gerechten die geprepareerd zijn met Champagne, van Champagnesausen, tot aan het Champagne ijs toe.
Tussen de gangen door spelen de muzikanten een kwartiertje en dan komen ze weer gewoon aan tafel.
Wij, maar ook de andere gasten in het zaaltje worden steeds vrolijker, iedereen heeft rode koontjes en een lach op het gezicht. En alsof de Champagne nog niet voldoende is, komen er gedurende de avond ook nog gasten, collega wijnboeren, langs de tafels om hun eigen gefabriceerde wijn te laten proeven.
We zitten werkelijk midden in het hart van de wijn- en Champagneboerencultuur, geweldig!
Aan de tafel het dichtst bij het orkest zijn ze begonnen met zingen.
Eén vrouw kan niet meer stoppen en vraagt of ze de zangeres mag vervangen. Dat komt goed uit want die begint moeite te krijgen met haar teksten. De pianist heb ik trouwens ook al vreemde noten horen spelen, maar niemand kan het wat schelen, sterker nog ik denk dat ze het niet eens horen.
De vrouw grijpt de microfoon en zet met haar volksliedjes al zingend de hele boel op z’n kop, bij elkaar inhakend wordt er aan de tafels energiek gedeind en uit volle borst meegezongen.   
Soms komt er een moeder even bij de maxi-cosies, die naast ons op tafel staan, inspecteren of alles nog goed gaat met de baby’s, die trouwens verdacht stil blijven. De kinderen hebben inmiddels hun kleurplaten in de steek gelaten en rennen rondjes door het zaaltje en rondom de tafels.
Iedereen heeft het naar z’n zin en het feest gaat tot diep in de nachtelijke uurtjes door.

De volgende ochtend worden we gewekt door hinnikende paarden die elkaar vanuit hun paardenbox staan te begroeten. Onder ons slaapkamerraam, in de ‘bak’, horen we ook paarden lopen. Er wordt blijkbaar lesgegeven.
“Wat doen die lui al zo vroeg op die paarden,” bromt Henk en grijpt op de tast naar z’n horloge. “Oh, het is half elf Lies, we moeten eruit!”
Rond elf uur zitten we met z’n allen op het terras van onze gîte. Henk heeft koffie gezet.
“Hé, ik heb helemaal geen hoofdpijn!” roep ik verbaasd uit.” De anderen beamen dat ze ook nergens last van hebben, ja gewoon een beetje duf, meer niet.
“Nou, dan moet het toch wel erg goede Champagne geweest zijn! Ongelooflijk ik heb nog nooit zoveel bubbels gedronken!” lach ik vrolijk.
Na de koffie gaan we weer naar de kantine van de eerste loods waar de inauguratie gisterenmiddag begonnen is. Hier zal het ontbijt geserveerd worden.
In de kantine is het een drukte van belang, blijkbaar zijn er veel mensen blijven overnachten.
Er wordt geanimeerd gepraat en gelachen. Ook nu is er weer een overdaad aan eten en drinken en natuurlijk wordt ook de eerste fles Champagne alweer ontkurkt.
Henk en ik proosten samen: “Op la douce France!”
Alhoewel dit begin van de dag alweer neigt naar nog meer feest, houden wij het netjes bij één glaasje. We gaan zo meteen weer terug naar mijn zus.
“Oh, wat jammer,” zegt Roger teleurgesteld, “we krijgen vanmiddag nog een rondleiding door de kelders van het beroemde Champagnehuis ‘Pommery’.”
We zeggen dat we het ook wel jammer vinden om dat te missen maar dat mijn ouders ook speciaal vanuit Nederland naar m’n zus zijn gekomen en dat het wel gezellig is om die ook nog even te zien vanmiddag.
Daarbij weten wij nu al wel dat als we blijven, het straks onverantwoord wordt om nog te gaan rijden, het Champagne aanbod is hier iets te verleidelijk.

Nadat we onze spullen weer in de auto geladen hebben, gaan we nog één keer naar de loods waar ook de anderen nog steeds zijn.
Hartelijk nemen we afscheid van ons Auvergnaanse clubje en de Champagnefamilie.
En dan vertrekken we, met behalve onze spullen ook nog zes dozen Champagne, het gage van de hele band, in de achterbak.
Tijdens de rit zitten we heerlijk na te genieten van het ontzettend leuke weekend tot nu toe.
Ach, we hadden natuurlijk wel langer kunnen blijven maar het is goed zo, zijn we het met elkaar eens. We verheugen ons ook weer op een gezellig bezoek aan m’n zus en haar vriend.
Nog steeds in feeststemming stoppen we een uur later toeterend bij haar huis.
De honden komen vanachter het huis vandaan naar ons toe rennen. Ook zij zijn uitgelaten en vrolijk.
We stappen de tuin in en als we de hoek van het huis omlopen zien we de hele familie keurig rondom een tafel in de tuin zitten.
Koppie thee, koppie soep.
“Hee, Henk en Lies,” zegt mijn moeder blij, “fijn dat jullie er zijn!”
Er worden twee stoelen bijgeschoven en m’n zus vraagt: “Willen jullie ook thee? Of koffie misschien?”





    ____________________________________________________________________________

In 2007 ben ik samen met Henk (contrabassist) verhuisd naar het Franse platteland.
Over deze wonderlijke periode heb ik een boek geschreven:

Ben je geïnteresseerd?  Via deze linken kun je het bestellen:
  Bol.com  
boek € 16,95

  Ebook  
  ebook: €4,99
uitg.: Vandorp educatief/ Grenzeloos
Het verhaal over een waarzegster en een muzikant die samen hun geluk in Frankrijk willen beproeven om daar een centrum voor muziek en levenskunst op te zetten

Als Lies op een avond Henk ontmoet slaan de vonken direct over. Behalve hun artiestenbestaan blijkt al snel dat ze ook hun passie voor Frankrijk delen.
Het begint met dromen over 'later als...' maar hun enthousiasme haalt de droom in. Samen storten ze zich in het avontuur en belanden van het ene toeval in het andere.
Een verhaal vol humor, over passie en durf, dromen en aanpakken, liefde en loslaten maar vooral over verwondering.
Wat kan er veel gebeuren als je gewoon ‘ja’ durft te zeggen! Zij gaan er in ieder geval vanuit dat hun idee fantastisch is en alle gebeurtenissen lijken dit ook te bevestigen…


Deel twee komt uit in september/ oktober 2014

zondag 6 juli 2014

Het Champagne concert

We hebben een uitje!
Henk is gevraagd om op te treden voor een Champagnehuis in de buurt van Reims.
Drie weken geleden belt Roger met de vraag of Henk ook zin en tijd heeft om mee te gaan.
Roger is een bevriende Franse saxofonist waar Henk regelmatig en graag mee speelt. Een lieve man, uitstekende saxofonist maar vooral levensgenieter die het grootste deel van zijn leven door heel Frankrijk heeft rond-geschnabbeld en zodoende dus ‘zo zijn contacten heeft’.
“Het gaat helemaal fantastisch worden!” zegt Roger enthousiast. “We spelen als jazz trio alleen wat tijdens de ‘opening’ van hun nieuwe ‘cave’ en daarna nog wat tijdens het diner.
Maar allemaal rustig aan, het is ook voor ons feest.
Onze partners mogen mee, we krijgen een eigen gîte waar we twee nachten mogen overnachten. Een rondleiding in Reims, door de kelders van het Champagnehuis Pommery. Het gage is niet al te hoog, het beslaat zo’n beetje de reiskosten, maar… we krijgen wel allemaal een doos Champagne mee naar huis.
Dus,” besluit Roger zijn relaas alsof hij Henk nog over moet halen, “het wordt ‘een beetje spelen’ en verder vooral ook voor ons een leuk feest!”
Nou over dit aanbod hoeft Henk niet lang na te denken, natuurlijk wil hij wel mee, zeker omdat ik ook uitgenodigd ben!
Dit is nu het leuke van een muzikantenbestaan, dan kom je nog eens ergens!
“Een Champagnefeest, geweldig”, zegt Henk in z’n nopjes.
Ik zie het ook direct helemaal zitten, wow gaan we naar een Frans ‘upper class’ feest, dat wil ik ook wel eens meemaken!
“Weet je Henk, als het nu toch kennissen van Roger zijn dan kan ik ze ook wel voorstellen om ‘kaart te lezen’ tijdens het feest,” zeg ik enthousiast tegen Henk, “dat is mooi want dan heb ik wat te doen en daar komen vast allemaal chique mensen die ook wel eens een feestje geven. Kan ik mezelf in ‘the picture’ spelen voor vervolgoptredens!”

Toevallig heeft mijn zus ook sinds kort een huis in Noord Frankrijk, zo’n uurtje rijden van onze bestemming en we besluiten om dit concert te koppelen aan een bezoekje aan haar. Dat is ook een geluk want als zij akkoord gaat dan kunnen onze honden ook mee.
Ik stel haar voor dat we een dag eerder komen en vraag aarzelend of de honden dan één nacht bij haar mogen blijven als wij de volgende dag naar het optreden gaan. Ik vind het altijd wel lastig om zoiets te vragen, maar gelukkig vindt mijn zus het geen enkel probleem. “Ja,” zeg ik enthousiast, “dan blijven we nog een paar dagen om je te helpen met klussen!”
Een gezellige en praktische oplossing voor iedereen.
En zo geschiedt het; met een auto vol kleding, slaapspullen, honden, een contrabas en een basversterker reizen we goedgemutst naar Noord Frankrijk.
We hebben een gezellige avond bij m’n zus en haar man en de volgende dag vertrekken Henk en ik om half twee ’s middags, zonder honden, weer terug in zuidelijke richting.

Rond drie uur rijden we het dorpje Chamery binnen. Het is een klein eenvoudig dorp met smalle straatjes, waardoor de protserige grote auto’s die we tegenkomen nog imposanter lijken.
Franse maar ook Nederlandse en Belgische kentekens.
Het adres hebben we snel gevonden.
Ik verwachtte eigenlijk wel een grootse Chateau-achtige locatie, maar onze bestemming blijkt een enorme witte loods te zijn, aan de rand van het dorp. Ogenschijnlijk is er niet veel bedrijvigheid. Moet hier een feest plaats gaan vinden? denk ik verbaast.
Terwijl we de auto parkeren komen, vanuit de Auvergne, Roger en de anderen er ook aan, de band is compleet.
In de loods worden we verwelkomd door een uiterst vriendelijke, wat slonzig geklede rondborstige blonde vrouw van rond de veertig jaar. Ze blijkt de vrouw van de zoon van de champagneboer te zijn. Het is een familiebedrijf. Ze begeleidt ons de trap op naar een kantine boven de enorme hal waar we de hand van haar schoonvader schudden. De sfeer is uiterst gemoedelijk.
Hier boven zijn meerdere mensen aanwezig, sommigen horen duidelijk bij de familie of de organisatie en zijn druk bezig met onduidelijke dingen, anderen hangen wat rondom de tafels en gedragen zich als gasten.
De schoondochter biedt ons wat te drinken aan en verdwijnt weer naar beneden, wij worden, zoals zo vaak in Frankrijk, wat vaag aan ons lot overgelaten.
Na het drankje gaan de muzikanten maar eens kijken waar ze kunnen gaan opbouwen want over een klein uurtje moeten ze al spelen, niemand schijnt zich druk te maken over tijd.

Dit is voor mij als meekomend muzikantenvrouw altijd het ‘vervelendste’ gedeelte van de avond. Het wachten en er maar wat bijhangen. Gelukkig heb ik deze keer een missie, dus ik ga op zoek naar de schoondochter om mijn ‘waarzeg’ voorstel te doen.
Ondanks dat ze niet zo goed weet wat dat ‘waarzeggen’ nu precies inhoudt en ze zich afvraagt of het wel past bij de gelegenheid en de gasten staat ze er toch niet helemaal onwelwillend tegenover.
Ze legt uit dat het inauguratiefeest zal plaatsvinden op twee verschillende locaties.
We beginnen met een apéro met muzikale omlijsting in deze loods. Onder deze loods bevinden zich de nieuwe wijnkelders, waar het hele feest om draait.
De voornamelijk zakelijke relaties, die hier zijn uitgenodigd, krijgen een rondleiding door deze kelders en na afloop de kans om hun dozen champagne in te kopen.
Vervolgens zal een select gezelschap van familie en vrienden, bij elkaar zo’n vijftig man voor het diner naar het oudere keldercomplex komen.  
Ze zegt dat het diner met intimi waarschijnlijk een betere gelegenheid is om iets met het ‘waarzeggen’ te doen, maar ze kijkt er wel bedenkelijk bij.

In de tussentijd is de locatie aardig op orde, maar dat is hier niet zo ingewikkeld. Vanuit mijn ervaring in Nederland ben ik wel gewend dat er feesten in een bedrijfspand worden georganiseerd. De boel wordt vaak zo mooi aangekleed dat je er geen bedrijfspand meer in herkent. Door middel van decor ontstaat er bijvoorbeeld een feestlocatie binnen de bestaande locatie.
Hier niet.
De muzikanten hebben hun instrumenten op het podium geïnstalleerd, er is geen stage light. De loods is sfeerloos verlicht door tl-lampen en er staan enkele tafels met wat zoutjes erop, gewoon zonder kleedje of een gezellig kaarsje. Op panelen, rechts van het podium, is er een soort expositie van foto’s over de familiegeschiedenis en het ontstaan van het bedrijf.
De obers zijn gearriveerd en staan klaar met een fles champagne in de hand, er zijn zelfs ook al enkele gasten aanwezig.
Nou, hier is niets chique ’s of stijlvols aan, stel ik licht teleurgesteld vast.

“Kom, we nemen alvast één glaasje voor we beginnen,” zegt Roger opgetogen.
Bij de ingang staan tafels met lege glazen met de naam van het wijnhuis erop gegraveerd. Geen sierlijke flinterdunne champagneglazen op een pootje maar kleine stevige cilinderglaasjes die zo dienst zouden kunnen doen als waxinehouders.
De bedoeling is dat je zelf zo’n glaasje pakt en de obers komen het vullen.  
De champagne smaakt opperbest, maar vanwege de grootte van het glaasje, één of twee ferme slokken, kunnen de muzikanten vrijwel direct beginnen.
Ze stappen het podium op en ik blijf achter met de vriendin van de pianist, een jonge vrouw van rond de vijfendertig jaar.
Roger heeft als alleenstaande man zijn dochter als introducé meegenomen en die staat ook op het podium, ze heeft aangekondigd dat ze wil zingen.
Henk en ik schenken elkaar een lacherige blik van verstandhouding, hoogstaande jazz zal het niet worden vanavond, want voor deze gelegenheid heeft Roger de muzikanten duidelijk meer geselecteerd op gezelligheid dan op kwaliteit.
Het is een ‘op los zand’ gefundeerd bandje, waarvan Henk en Roger de enige geroutineerde jazzmuzikanten zijn.
We wisten dit al wel van te voren, en normaal gesproken verafschuwt Henk het om op zo’n  middelmatig niveau te moeten spelen, maar dit champagne-uitje is ook wat waard!

Terwijl de wat onvaste klanken van Rogers dochter door de ruimte galmen kijk ik om me heen. Het publiek bestaat uit wat grove, eenvoudig geklede plattelandsbewoners. Ondanks dat ik toch vriendelijk knik naar de mensen is het onmogelijk om contact met ze te krijgen.
Wij als meegekomen muzikantenvrouwen vallen behoorlijk uit de toon. Met een schuchter knikje lopen de gasten ons voorbij.
Dit ‘feest’ is totaal niet wat ik me had voorgesteld. Wat een suffe bijeenkomst is het eigenlijk. Gelukkig blijkt de vriendin van de pianist wel ontzettend leuk te zijn en geanimeerd starten we een gesprekje.
Een ober komt langs. Hij wil onze glaasjes vullen maar die hebben we inmiddels weggezet.
Het is een charmante jongeman die ons wat flirterig uitlegt dat het de bedoeling is dat we de glaasjes bij ons houden, zodat hij ze kan vullen. Maar voor ons wil hij wel een glaasje gaan halen. 
Willen wij dat?
Aangezien ik zeker zin heb in een tweede glaasje zeg ik direct “oui”. Maar zo gemakkelijk gaat dat niet voor een Auvergnatse.
Toen wij de jazzclub nog hadden had ik het ook al gemerkt, een Auvergnat zal nooit een ‘direct’ antwoord geven als je hem of haar iets aanbiedt. Ze reageren bijna altijd aarzelend; ‘zal ik wel, zal ik niet’ en uiteindelijk zeggen ze dan, met een gezicht van ‘nou vooruit dan maar, het is dat je zo aandringt’: “Oui un petit verre”…..
In het begin maakte ik de vergissing om dan inderdaad een klein glas te serveren. Maar al snel begreep ik dat dat niet de bedoeling was.
Dus terwijl de ober haar vragend aankijkt begint de vriendin met haar Auvergnatse voordracht kunstje;  in de lucht kijken, weer naar vloer, vaag glimlachen, wat hummen en dan eindelijk met haar blik naar beneden gericht komt er een vaag ‘oui-knikje’.
De ober verdwijnt en even later is hij terug met één glaasje, voor mij. Ik proest het uit als ik het beteuterde gezicht van de vriendin zie.
“Ja, je bent nu in Noord Frankrijk, als je hier iets wilt zul je, net als in Nederland, duidelijk moeten zijn,” grap ik vrolijk.
Snel gaat ze op zoek naar een leeg glaasje en als de ober niet al te lang hierna weer terug is zegt ze volmondig “oui” en reikt hem haar glas aan. Aangezien die van mij al weer leeg is, laat ik deze ook nog maar een keertje vullen.
Echt heel erg druk is het niet maar de obers lopen ijverig rond om iedereen te bedienen, er wordt niet gekeken op een glaasje en aangezien wij een beetje halverwege hun loopje staan, wordt ons glaasje zowel op de heenweg als op de terugweg weer bijgevuld.

De Champagnebubbels beginnen aardig naar ons hoofd te stijgen en de vriendin en ik beginnen het steeds beter naar onze zin te krijgen. Giebelend over de gekke situatie waarin we beland zijn en zeker ook over zo’n overdaad aan Champagne proosten we ondeugend met onze glaasjes naar elkaar en naar de muzikanten die het allemaal met lede ogen aanzien. Het is hun feestje, wij zijn als aanhang meegekomen en staan nu lekker lol te maken en Champagne te drinken terwijl zij daar gewoon op een droogje staan te spelen voor mensen die nog niet eens luisteren.
Oh, denk ik wat lodderig, ik geloof niet dat ik op deze manier straks nog kaarten kan lezen. Shit, had ik nu maar niets voorgesteld.
Na een half uurtje komen ook de muzikanten van het podium, gezamenlijk drinken we nog een glaasje en dan wordt het tijd om naar de volgende locatie te gaan. Zij moeten alle versterkers en instrumenten weer inpakken en die daar zo meteen weer opbouwen. Natuurlijk help ik mee, maar wel met enigszins onvaste tred. Minimaal één fles Champagne heb ik al wel weg gebubbeld en een kleine vermoeidheid begint achter mijn ogen te prikken. "Oops, nu even bij de les blijven Lies," spreek ik mezelf ferm toe, "de avond is nog niet eens begonnen"….  


________________________________________________________________________________

In 2007 ben ik samen met Henk (contrabassist) verhuisd naar het Franse platteland.
Over deze wonderlijke periode heb ik een boek geschreven:

Ben je geïnteresseerd?  Via deze linken kun je het bestellen:
  Bol.com  
boek € 16,95

  Ebook  
  ebook: €4,99
uitg.: Vandorp educatief/ Grenzeloos
Het verhaal over een waarzegster en een muzikant die samen hun geluk in Frankrijk willen beproeven om daar een centrum voor muziek en levenskunst op te zetten

Als Lies op een avond Henk ontmoet slaan de vonken direct over. Behalve hun artiestenbestaan blijkt al snel dat ze ook hun passie voor Frankrijk delen.
Het begint met dromen over 'later als...' maar hun enthousiasme haalt de droom in. Samen storten ze zich in het avontuur en belanden van het ene toeval in het andere.
Een verhaal vol humor, over passie en durf, dromen en aanpakken, liefde en loslaten maar vooral over verwondering.
Wat kan er veel gebeuren als je gewoon ‘ja’ durft te zeggen! Zij gaan er in ieder geval vanuit dat hun idee fantastisch is en alle gebeurtenissen lijken dit ook te bevestigen…


Deel twee komt uit in september/ oktober 2014

woensdag 11 juni 2014

Uit je comfortzone (3)

Die man terug roepen, is het eerste wat in me opkomt. Gehaast spring ik uit m’n auto om hem en zijn dochter achterna te rennen maar zie direct dat dat geen zin heeft, ze zijn al door de draaideuren verdwenen.
Wat nu? Bellen! Zijn nummer staat natuurlijk nog in mijn mobiel, oh als ze nog maar niet weg zijn!
Ik probeer het nummer terug te zoeken maar door de zenuwen druk ik steeds op verkeerde knopjes.
“Ik zie ook niets!” roep ik geërgerd uit en vervloek nu ook mijn ijdelheid want hierdoor heb ik natuurlijk geen leesbril bij de hand.
Terwijl ik zo aan het tobben ben schiet er een ontnuchterend stemmetje door mijn hoofd:
“Wat moet die man nu voor je doen? Het is iemand die met je meegereden is, je kent hem maar amper. Hij is niet verantwoordelijk voor jouw probleem!”
Ik staak m’n verwoede zoekpoging.
Inderdaad, wat heeft die man met mijn probleem te maken, hij en z’n dochter zijn gewoon aangekomen op de afgesproken plaats van bestemming, meer belangen heeft hij niet.

Opeens overzie ik het bizarre van deze situatie en begin te grinniken. “Hoe is het mogelijk, wat een timing!” roep ik verwonderd uit.
Eigenlijk heb ik een ontzettende mazzel gehad, dit had ook onderweg kunnen gebeuren! Dat was pas een ramp geweest. Stel je toch voor dat zij met hun keurige koffers, naast deze oude auto, langs de kant van de péage hadden gestaan.
Ik moet er niet aan denken! Zij reizen nu nietsvermoedend verder en weten niet half aan welk ongemak ze ontsnapt zijn, gelukkig maar!
Maar ondanks dit geluk bij een ongeluk, dringt toch al vrij snel mijn eigen realiteit tot me door. En zeker na de gezellige autorit komt die extra hard aan; zij reizen gemoedelijk door en ik sta hier alleen op het vliegveld ‘Charles de Gaulle’ met autopech en ik zal dit zelf op moeten lossen.

Ik bel Henk om te zeggen dat ik voorlopig nog niet thuis ben. “Ik kan niet meer schakelen net als de vorige keer bij Vichy,” zucht ik mismoedig.
Henk uit een paar hartgrondige vloeken. “Wat een klote situatie! En ik kan weer eens een keer niets doen hier zonder auto, ach Lies toch, ik heb met je te doen!”
“Tja,” antwoord ik gelaten, “Ik ga AXA maar weer bellen, ik houd je wel op de hoogte.”
AXA belooft een dépannage wagen te sturen. Het is twee uur ’s middags en het wachten gaat beginnen.
Ik eet mijn twee meegenomen Nederlandse boterhammen met kaas en beslis dat ik de auto bij een sloop af laat leveren, ik heb er zo vreselijk genoeg van om met deze onbetrouwbare auto te rijden. Dan maar geen auto meer! Okee we hebben geen geld voor een nieuwe maar er zal wel weer een oplossing komen. Alles beter dan dit wrak! 
Ik heb het nog niet gedacht of de telefoon gaat, het is Henk; “Lies, moet je horen!” zijn stem klinkt opgewonden, “Ik heb met Door gesproken en ze heeft gezegd dat ze haar oude auto aan ons wil schenken, is dat niet fantastisch?”
“Wow, ” roep ik verrast uit, “dat is geweldig, wat ontzettend lief van haar!”
Dorien is Henks dochter en heeft onlangs een nieuwe auto gekocht, blijkbaar heeft ze haar oude niet ingeruild en die wil ze nu dus aan ons geven. Maar zo oud is deze auto helemaal niet, het is een zeer goed onderhouden citroen C1, nog maar acht jaar oud, wat een geluk is dit!

Rond vijf uur ’s middags, bijna drie uur later, sta ik met drie zware tassen en een basgitaar die ik eigenlijk in Nederland had willen verkopen, langs de kant van de weg voor het autodepot te wachten op een taxi. De dépanneur is zojuist weggereden, alles is stil en verlaten.
Mijn reisdoel is omgegooid. AXA kan mijn terugreis naar huis niet meer regelen omdat het al te laat is. Volgens hen kan ik onmogelijk de laatste trein naar Vichy van zes uur 's avonds nog halen.
Eigenlijk helemaal niet zo erg want ik kan beter naar Nederland teruggaan om onze ‘nieuwe’ auto op te halen. Nu hoort reizen buiten Frankrijk niet bij de verzekeringsservice, maar tot Lille willen ze wel een ticket voor me regelen.


Twintig minuten later komt de taxi en die brengt me weer terug naar waar mijn ‘pech’ begon; het treinstation van ‘Charles de Gaulle’. Mijn ticket, eerste klas, ligt al klaar bij het loket, maar de trein gaat pas over anderhalf uur. Wachten maar weer.
Het is vermoeiend maar ik kijk wel m’n ogen uit. Wat leuk om weer eens op een station te zijn, ik realiseer me dat het zolang geleden is dat ik met de trein gereisd hebt, nog erger zelfs, er überhaupt één gezien heb. Net zoals reizende mensen, zakenmannen en vrouwen, mensen in chique kleding, stelletjes, ouderen, jongeren, toeristen, mensen uit andere landen.
Door al die afleiding gaat de tijd toch nog betrekkelijk snel en rond zeven uur ’s avonds stap ik in de TGV.
Een uur later kom ik aan in Lille en koop een treinkaartje Antwerpen. In principe kan ik nu over twee à drie uur in Nederland bij m’n ouders zijn.
Maar dat valt tegen! De eerst volgende trein naar Antwerpen gaat pas om tien uur vanavond. Dit betekent dat ik twee uur moet wachten, wat redelijk vervelend is, maar nog erger, dat ik dan pas rond kwart over twaalf in Antwerpen aankom. En dan rijden er dus geen treinen meer naar Nederland.
Stranden in Antwerpen, dat kan er ook nog wel bij, nota bene veertig minuten van mijn eindbestemming. Aangezien ik ook nog eens geen geld heb voor een hotel vrees ik dat ik de nacht op het station van Antwerpen door zal moeten brengen, een niet al te rooskleurig vooruitzicht.
Maar voorlopig ben ik nog wel even in Lille.  

Nu zijn er twee stations in Lille en het blijkt dat mijn trein juist vanaf het andere vertrekt.
“Oh, het is niet zo ver hoor, zo’n tien minuutjes lopen,” zegt  de vriendelijke loketjongen.
Ik sjok onhandig met m’n zware tassen en de basgitaar naar het andere station. Me haasten hoeft niet, dat is dan weer een geluk.
Er is een grote wachtruimte waar ik kan gaan zitten. Wat een dag!
Ondertussen begint de vermoeidheid aardig toe te slaan.
De korte nachtrust, m’n vroege vertrek,  het wachten en het zeulen met de zware bagage en de toch steeds wisselende emoties, beginnen hun tol te eisen.
Ik ben vanochtend pas vertrokken maar ik heb het idee dat ik al dagen onderweg ben.
Wat suf zit ik in de wachtruimte mijn tijd uit. Het is een verloederd gebeuren.
Een tandeloze junk komt naast me zitten en probeert contact te maken. Ik doe net alsof ik heel druk bezig ben met mijn telefoon, pff, daar heb ik even helemaal geen zin in!
Als hij het na een half uur opgeeft en wegloopt, biedt hij me op de valreep nog een slaapplaats aan, als ik die toevallig zoek. Ik bedank hem vriendelijk maar houd resoluut afstand.

Net als ik zo’n half uurtje in de trein zit richting Antwerpen en wat probeer te slapen zodat ik straks de zware nacht kan trotseren, hoor ik de luidspreker kraken en begint een mannenstem in het Vlaams te spreken;
“Dames en heren, in verband met ‘de werken’ aan het spoor zal deze trein niet verder rijden dan Waregem.
Voor de reizigers in de richting van Gent en Antwerpen staan er bussen klaar die u verder zullen vervoeren tot Deinze, alwaar u wederom de trein kunt nemen.”
Hoe is het mogelijk!
Het treinstel met voornamelijk Vlamingen raakt in rep en roer. Wat is dit nu? Verontwaardiging verbroedert direct en iedereen staat wat met elkaar te overleggen wat er nu moet gebeuren.
Een aardig uitziende jongeman, die naar Gent moet, loopt verdwaast door de coupé. Hij heeft vriendelijke ogen. Als de trein stopt vraag ik hem om samen op te lopen. Ik heb de hele week al last van een concentratieprobleem en nu ik ook nog zo moe ben, vrees ik dat ik de verkeerde kant op zal lopen en de bus missen, dat zal je net zien.
Hij draagt m’n zwaarste tas en helpt me instappen.
De bus zit zo goed als vol en wij kunnen nog net een plaatsje bemachtigen bij het draaischarnier van de verlengde bus.
Alsof we achterna gezeten worden scheurt de chauffeur als een razende over de donkere wegen, bij elke bocht draaien mijn tassen en de gitaar alle kanten op, ik heb de grootste moeite om alles bij elkaar te houden.
Waar we precies rijden kan ik niet zien want het regent en alle ramen zijn beslagen.
Waar ben ik nou toch weer in beland, dit bedenk je toch niet?
Rijd ik hier in een aftandse bus te jakkeren over het Vlaamse platteland terwijl ik nu lekker met Henk gezellig bij het open haardvuur zou moeten zitten.
 
Bij Deinze staat een trein klaar en de jongen en ik gaan weer bij elkaar zitten en beginnen een gesprekje. Hij is werkelijk aardig maar een wat vaag figuur is hij wel. Hij spreekt wat zacht en lijzig en natuurlijk Vlaams, soms moet hij ineens zomaar wat grinniken, ik moet erg m’n best doen om hem te verstaan.
Het blijkt dat hij vanuit Calais zwartrijdend aan het terugreizen is. Dat verklaart zijn zenuwachtige gedrag. Hij heeft daar een weekend in een kraakpand tussen illegale vluchtelingen doorgebracht.
Hij is een Belgische vriend die arts is op gaan zoeken. Hij vertelt hoe het leven bij die mensen er aan toe gaat. Dat ze leven in kraakpanden zonder elektriciteit en water, dat er regelmatig invallen zijn van extreem rechtse groepjes die hen molesteren. Maar ook het leven van die mensen zelf, de erbarmelijke omstandigheden waarin ze leven, de risico’s die ze nemen door op de meest onmogelijke en gevaarlijke manieren te proberen naar Engeland over te liften, de verveling omdat ze illegaal zijn en niet mogen werken. Het is een heel erg heftig weekend voor hem geweest, hij is doodop. Wat leuk denk ik, dit is duidelijk een sociaal geëngageerde jongen.
Ook ik vertel hem over mezelf, dat ik in Frankrijk woon maar soms nog in Nederland werk en hoe mijn reis terug naar huis vanmorgen in Brabant begonnen is maar dat deze helaas, zo’n vijftien uur later, jammerlijk op het station van Antwerpen zal gaan eindigen. Bijna weer terug bij ‘af’.

Het microfoontje van de trein begint te kraken en een stem zegt; “Dames en heren, over enkele minuten zal deze trein het station van Gent bereiken. Dit is tevens het eindstation dus wij verzoeken u allen de trein te verlaten.”
“Het is niet waar!” roep ik verbijsterd uit.  
De jongen leeft met me mee en zegt wat aarzelend dat ik anders ook wel bij hem thuis mag slapen.
 “Zo, dat is wel heel erg aardig!” antwoord ik verrast maar ik krijg geen tijd om er verder op in te gaan want juist op dat moment komt een conducteur voorbij lopen. Ik spreek hem aan : “Ik moet naar Antwerpen, hoe moet ik daar nu komen?”
De man kijkt in zijn dienstregeling en zegt: “Er rijden geen treinen meer naar Antwerpen.”
“Ja maar, ik heb hier wel een ticket tot Antwerpen!”
“Ze hadden u vanaf vanmiddag helemaal geen ticket meer mogen verkopen, mevrouw. Zij moesten weten van ‘de werken’! Waar heeft u uw ticket gekocht?”
“Lille.”
“ Ja, dat is Frankrijk hè, die doen maar wat!”
“Maar, in de trein is ook nog door uw Belgische collega’s omgeroepen dat de reizigers gewoon naar Antwerpen door konden reizen,” verdedig ik mijn Franse aankoop. “Ja dat kan ik natuurlijk niet weten mevrouw!”
Ik krijg bijval van de jongen en enkele mensen die ook in die trein hebben gezeten. De conducteur is een vriendelijke man en gaat overstag. “In dat geval heeft u recht op een taxi!” zegt hij resoluut, “Gaat u alvast maar naar het perron, daar loopt mijn collega, hij zal u verder helpen. Ik moet de trein nog afsluiten, ik kom zo ook naar u toe.”

De jongen en ik lopen het perron op. Inmiddels is het ook beter tot me doorgedrongen dat hij me een slaapplaats aangeboden heeft en dat is wel iets aanlokkelijker dan een nacht op het station van Antwerpen slapen of in een verlopen kroeg rondhangen. Of ik nu in Gent strand of in Antwerpen, dat maakt ook niet meer uit.
“Ik zeg hem dat ik van zijn aanbod gebruik wil maken, maar dat ik wel mijn ticket om wil zetten naar morgen, ik heb er per slot van rekening voor betaald!
Een dikke perronchef komt aanlopen. Het blijkt een nogal starre slecht luisterende man te zijn.
Ik leg hem het verhaal uit en zeg dat ik op grond van dit alles recht heb op een taxi, dat ik die niet wil omdat ik besloten heb om bij die jongen te overnachten, maar dat ik dan wel een ticket voor morgen wil.
De perronchef begrijpt het niet. “Nou mevrouw, u heeft geen recht op een taxi , het is u eigen verantwoordelijkheid! U had het moeten weten, die ‘werken’ staan al weken aangekondigd.”
“Ja maar, ik ben Nederlandse en ik kom hier nooit!” werp ik verbaast tegen.   
Hoe verzint die man het!
“Maar ik wil helemaal geen dure taxi,” zeg ik nogmaals, “ als u mijn ticket verlengt dan is het al goed!”
De aardige conducteur komt aanlopen en de perronchef wendt zich tot hem. “Weet jij hier iets van?”
“Ja, deze mevrouw heeft recht op een taxi,” antwoordt de conducteur. De mannen overleggen de situatie.

“Ja maar uh….” probeer ik er tussen te komen.
Ik word genegeerd en de chef pakt zijn portofoon en zegt. “Ja hallo, hier moet een taxi komen voor den Antwerp!” De aardige conducteur zwaait en loopt door.
“Zo dat is geregeld mevrouw,” zegt de perronchef zelfvoldaan over zijn generositeit.
“Ja maar, ik wil helemaal geen taxi!” roep ik uit.
De man negeert me nog steeds. “Zij wil helemaal geen taxi!” herhaalt de jongen in het Vlaams.
Dat heeft effect! 
De man kijkt verbluft, grijpt weer naar zijn portofoon, “Ja hallo, hier geen taxi voor den Antwerp!”
De jongen en ik schieten in de lach. Wat een kolder!
Het duurt hierna nog zeker vijf minuten voor het tot de perronchef doordringt dat ik bij die jongen, hier in Gent blijf slapen en dat ik een ticket wil voor morgen. Maar ik krijg het.
Dit is ook de laatste daad van de man voor vandaag, zijn werkdag zit erop. Gezamenlijk lopen we richting de uitgang van het station.
 “Zo, dat is wel bijzonder attent van u om deze mevrouw een slaapplaats te bieden. Dat zie je niet vaak meer tegenwoordig!” zegt de perronchef complimenteus, “ nou petje af hoor! En dan nog wel aan een Nederlandse!”

De volgende ochtend om acht uur bel ik Henk, “Jij raadt nooit waar ik ben.”
Dat weet hij niet en kan hij ook niet weten, want bij hem lag gisteravond de internet- en telefoonverbinding er weer uit, dus we hebben al een tijdje geen contact meer gehad.
Ik heb hem nog wel een sms gestuurd dat alles in orde was en dat ik vanmorgen zou bellen. Om  niemand wakker te maken als er gebeld zou worden, heb ik vannacht mijn mobiel uitgezet.
“Lies waar ben je dan?” antwoordt hij redelijk ongerust, “Ik heb vannacht geen oog dichtgedaan!”
“Nou, ik lig ergens in Gent in een studentenwoning op een stretcher,” zeg ik zo zacht mogelijk door de telefoon. “In Gent?” roept Henk verbaast uit, “je zou toch naar Antwerpen gaan?”
Ik moet lachen, in gedachte zie ik zijn verblufte gezicht voor me.
“Ja, bij een jong stel, hem heb ik in de trein ontmoet en weet je, zijn vriendin studeert jazzpiano op het conservatorium hier in Gent, is dat niet leuk?”zeg ik vrolijk.
Henk begrijpt, gezien de omstandigheden waar ik in zit, mijn enthousiasme niet helemaal, maar is toch blij dat ik in ieder geval veilig ben en ook nog in een bed geslapen heb vannacht. Ik zeg hem dat ik hem later, als ik weer bij m’n ouders ben bel om helemaal 'bij' te kletsen..
Het jonge stel komt nu ook uit de slaapkamer te voorschijn. We drinken nog gezellig samen koffie, de jongen is inmiddels ook minder vaag, hij moet gisteren ook echt heel erg moe geweest zijn. We praten over muziek en de Belgische spoorwegen. Het meisje blijkt half Nederlands te zijn en heeft een ontzettend nuchtere humor, het is haast te gezellig om te vertrekken. Maar een uurtje later dan ik had gepland maak ik toch aanstalten om te gaan.
Ik nodig ze uit om zeker eens bij mij en Henk in de Auvergne te komen logeren.
We wisselen email adressen uit en zeggen dat we contact houden.
Blij over zoveel hartelijkheid neem ik de tram naar het station. Dit keer gaat mijn reis voorspoedig. De trein naar Antwerpen komt vrijwel direct. In de trein raak ik aan de praat met een vrouw die woont in Gent en  werkt in Antwerpen. Vanwege de basgitaar vraagt ze of ik muzikant ben. Honden, baby's en muziekinstrumenten nodigen altijd uit tot een praatje. Haar zoon is namelijk ook muzikant en daar is ze duidelijk trots op.
Het klikt direct tussen ons en we kletsen honderduit, ook zij heeft weer een opmerkelijk persoonlijk verhaal te vertellen. Ze is bezig een gezondheidscentrum op te zetten en heeft daar aardig wat financiële risico’s voor genomen. Dit is wel spannend maar het is haar droom.
Op het station in Antwerpen geven we elkaar drie wangkussen ter afscheid, we wensen elkaar veel succes met onze plannen en ideeën en beloven dat we contact zullen houden.
De trein naar Breda laat nog wel een uur op zich wachten, maar het deert me niet. Ik voel me een ontzettend gelukkig en bevoorrecht mens.
De laatste vierentwintig uur waren erg vermoeiend maar zeer ontwapenend. Ik heb weer eens gevoeld dat ik prima voor mezelf kan zorgen als de nood aan de man komt maar ook dat er zoveel leuke, hartelijke en lieve mensen zijn, die graag dingen met je willen delen.
Maar je moet er wel voor open staan. Ineens zie ik het heel helder. Als je jezelf veroordeelt of schuldig voelt, gevoelens waar ik de afgelopen week heel erg door werd overvallen, sluit je juist af en verliest het leven zijn glans.


_______________________________________________________________________________

In 2007 ben ik samen met Henk (contrabassist) verhuisd naar het Franse platteland.
Over deze wonderlijke periode heb ik een boek geschreven:

Ben je geïnteresseerd?  Via deze linken kun je het bestellen:
  Bol.com  
boek € 16,95

  Ebook  
  ebook: €4,99
uitg.: Vandorp educatief/ Grenzeloos
Het verhaal over een waarzegster en een muzikant die samen hun geluk in Frankrijk willen beproeven om daar een centrum voor muziek en levenskunst op te zetten

Als Lies op een avond Henk ontmoet slaan de vonken direct over. Behalve hun artiestenbestaan blijkt al snel dat ze ook hun passie voor Frankrijk delen.
Het begint met dromen over 'later als...' maar hun enthousiasme haalt de droom in. Samen storten ze zich in het avontuur en belanden van het ene toeval in het andere.
Een verhaal vol humor, over passie en durf, dromen en aanpakken, liefde en loslaten maar vooral over verwondering.
Wat kan er veel gebeuren als je gewoon ‘ja’ durft te zeggen! Zij gaan er in ieder geval vanuit dat hun idee fantastisch is en alle gebeurtenissen lijken dit ook te bevestigen…


Deel twee komt uit in september/ oktober 2014