zondag 22 december 2013

In z'n drie door Vichy

We hebben de laatste tijd nogal wat pech met spullen die het begeven, met name ons wagenpark is ernstig verzwakt. Mijn reis-auto, onze ‘moderne’ Peugeot 406 uit 2002, heeft een hoog fluitende Turbo waardoor we er al maanden niet echt meer mee durven rijden. En nu, sinds enkele dagen voor mijn geplande vertrek, start hij zelfs helemaal niet meer. 
Aangezien ik een optreden in Nederland heb dat ik niet af kan en wil zeggen, ben ik genoodzaakt om met onze oude Renault Espace uit 1993 op pad te gaan.
Normaal heb ik zin om te gaan, maar deze keer zie ik er tegenop, ik heb een akelig voorgevoel.
Gelukkig blijft het bij een voorgevoel en verloopt de reis goed en, weliswaar met ijskoude voeten, kom ik rond half twee 's nachts toch veilig in Nederland aan.

En nu ben ik al weer uren onderweg, terug naar Frankrijk.
De Espace tuft gestadig voort. Het feit dat we nu nog maar één auto hebben en Henk deze ook eind van de middag nodig heeft voor een optreden in Clermont-Ferrand, geeft de reis wel een extra stressfactor. 
Te beginnen met het voor mij achterlijke vroege tijdstip om op te staan, zes uur vanochtend, terwijl ik gisteren tot middernacht moest werken. Maar ik ben trots, om zeven uur zat ik achter het stuur en afgezien van enkele kleine vermoeidheidsaanvallen gaat de reis toch weer voorspoedig, de zon schijnt, ik ben blij.
De snelweg ligt inmiddels achter me en ik rijd het laatste gedeelte van de reis, die gaat over een ‘Route Nationale’.
Ik ben zojuist het dorp Bessay- sur- Allier gepasseerd, nog zo’n 85 kilometer te gaan.
Omdat het zondag is rijden er gelukkig niet zoveel vrachtwagens en ook het personenverkeer valt redelijk mee.
Na een rotonde komt er weer een lang stuk driebaansweg dus kan ik weer even ‘door’ rijden.
Ik trek op en dan gebeurt er van alles tegelijk;  ik hoor ‘Tak’ , mijn linkervoet glijdt van het pedaal af, althans zo voelt het en de motor giert. Mijn voet vindt het pedaal weer maar nu schiet ik ook nog keihard op de rem. Dat was dus het rempedaal. Ik voel met mijn voet maar kan het koppelingspedaal niet meer vinden.
Oh god, dit is foute boel! De versnelling staat nog in zijn ‘vrij’, ik heb nog wat vaart en in een reflex geef ik de versnellingspook een zet, zodat hij met enige weerstand toch nog in z’n drie valt.
“Oh nee, laat dit niet waar zijn!” roep ik uit. Er overvalt me paniek en ongeloof tegelijk, m’n hart klopt in m’n keel. Wat moet ik doen?
Nu ik weer in z’n drie rijd draait de motor weer gewoon rustig. Als ik niet beter wist zou ik denken dat er niets aan de hand was, behalve dan dat ik alleen nog maar in deze versnelling kan blijven rijden en vooral niet kan stoppen, want dan is het ‘einde reis’.
Het geluk bij dit ongeluk is dat deze weg nog zo’n acht kilometer doorgaat voordat ik bij het eerste obstakel, een dorp,  aan zal komen. Ik bel Henk, hij neemt niet op.
Mijn hoofd draait op volle toeren, hoe moet ik dit probleem aanpakken? Bijna direct belt hij me terug. “Hee Lies, waar ben je nu?” vraagt hij vrolijk, “ik kom net teruggelopen uit het hotel,” gaat hij enthousiast verder.
“Henk, uh, stop even, er is iets niet goed, ik heb geen koppeling meer, de auto is kapot!” roep ik half huilend vol zelfmedelijden door de telefoon.
Even is het stil aan de andere kant van de lijn. “Nou schiet mij maar dood, dat was het dan, nu hebben we echt niets meer en kan ik nog niet werken ook!” reageert Henk theatraal, “Ik kan nog geeneens naar je toekomen, wat een klotezooi!”
“Weet je Henk, ik kan niet zolang praten want het dorp komt in zicht, ik zie wel hoe ver ik kom. Bel mij maar niet, want ik moet me nu concentreren… ik bel je zodra ik meer weet!”
“Ok” zegt Henk verslagen, “dan ga ik de muzikanten maar bellen.”

Ik arriveer bij het dorp en heb de mazzel dat het redelijk doorrijdt, in de verte springt het stoplicht op rood. Gelukkig kan dit oude barrel wel heel erg langzaam in z’n drie, dus met een slakkegang kan ik mijn aankomst uitstellen tot het stoplicht weer op groen springt, dan gas geven en ik ben er doorheen. Op dezelfde wijze passeer ik met mijn alarmlichten aan nog enkele rotondes.
En ondertussen denk ik maar steeds; hoe moet ik in godsnaam in z’n drie dwars door Vichy ? Als ik überhaupt al bij Vichy  kan komen.  
“Oh, laat me alsjeblieft hier niet stranden!” roep ik in paniek tot wie dan ook.
Natuurlijk ben ik wel verzekerd, maar daar heb ik sinds die keer dat ik rond Parijs gestrand ben nou niet bepaald zin en zeker geen vertrouwen in. Dat wordt uren wachten, waarna ze je vervolgens naar een (dure) garage slepen, en dan moet je ook maar weer thuis zien te komen.
Als ik nu maar Vichy  kan bereiken dan kan ik daar bevriende muzikanten bellen. Maar, oh wat gebeurt er als ik ergens moet stoppen, hoe kom ik aan de kant en krijg ik dan de auto nog wel geparkeerd?
Aangezien ik echt niets anders weet te doen, tuf ik maar gewoon door en werkelijk met gigantisch veel mazzel bereik ik Cusset, het voorstadje van Vichy . Vroeger kon je hier een soort van ‘recht’ doorheen rijden, weliswaar een weg met veel stoplichten maar wel met overzichtelijke kruisingen. Dat is veranderd. Je moet nu een soort lus door kleine straatjes met verkeersdrempels maken.
“Lieve engelen, HELP ME,” zeg ik indringend.
Als in een soort trance weet ik deze smalle straatjes en kruisingen te passeren.
Van de spanning zit ik zowat met mijn neus op het stuur en mijn mond herhaalt constant dezelfde riedel; “Geen auto’s voor m’n voeten, Geen auto's voor m' voeten, groen licht! Groen licht! Groen licht!……….”
Het lukt! Ik ben inmiddels Cusset gepasseerd en rijd nu  zowaar in Vichy .
Nu moet ik van links een drukke weg op draaien op een kruispunt waar je vanwege het slechte zicht, alleen maar kunt zien of er iets aankomt door te stoppen. Geen optie voor mij dus.  “Geen auto’s voor m’n voeten! Géén auto’s voor mijn voeten, géén auto’s…!” roep ik terwijl ik de weg op schiet.
Zucht van verlichting, gelukt.  “Dank je, dank je wel!”

Het onmogelijke is gebeurd, ik ben door Vichy heen gekomen en ben nog maar veertig kilometer van huis vandaan.
Nu zal ik verdorie thuis komen ook! denk ik vastbesloten. Er volgen nog enkele stoplichten in verscheidene dorpjes die ik door handig manoeuvreren, gas geven of juist inhouden en vooral veel geluk door weet te komen.
En dan eindelijk draai ik op de laatste rotonde, met een enorme zucht van verlichting de weg naar ons huis op. Ik bel Henk, “over vijf minuten ben ik thuis!”
Zwaaiend staat hij me op te wachten. Net voor ik aankom geef ik een ruk aan de pook zodat hij in z’n ‘vrij’ schiet. Ik draai m’n auto schuin op de weg, stop en zet de motor uit. Henk loopt naar de voorbumper en duwt hem met z’n kont het terrein op naast ons andere barrel.
“Joehoe, ik ben er, eindelijk…. Wat een geluk heb ik gehad!” roep ik lachend als ik uitstap en we elkaar in de armen vallen.
“Henk, het is echt ongelooflijk dat ik Vichy  ben doorgekomen,” begin ik van opluchting te ratelen,
 “ ik kan er nog steeds niet over uit! Nou, ik heb écht wel hulp gehad van bovenaf! Ik ben nogal wat door rood gereden en steeds kwam er net niets aan, of auto’s stopten om me erlangs te laten gaan zodat ik een soort zigzag over de kruising kon.”
“Nou geweldig Lies, alleen nu maar hopen dat er geen flitskastjes bij die stoplichten stonden, ”zegt Henk nuchter.
“Nou mijn beschermengel heeft me geholpen, terwijl ik nogal wat risico’s nam, als hij geweten had dat ik hierdoor giga in de problemen zou komen had hij me wel ergens tot stilstand gebracht,” zeg ik overmoedig. Lachend stappen we ons huis in.
Een voordeel van het feit dat Henk niet kan gaan werken is dat hij nu thuis blijft. Dat is als je aankomt na zo’n lange rit wel zo gezellig!


De volgende dag is de euforie aardig ingezakt. De harde werkelijkheid dient zich weer aan; inkomsten van een optreden gemist en twee auto’s ‘en panne’ terwijl de bodem van de clubkas al meer dan in zicht is.
Soms heb je mazzel, soms heb je pech, die twee hebben duidelijk iets met elkaar. Ik geloof ook echt dat een beschermengel daar een hand in heeft.
In mijn geval heb ik gisteren ongelooflijk veel mazzel gehad! Hoewel, deze engel had natuurlijk ook best kunnen zorgen dat de auto gewoon heel bleef of, op z’n minst, het dichter bij huis zou begeven.
Maar nee, dat heb ik weer! Mijn engel houdt van actie, laat eerst de boel in de soep lopen, dan kan hij daarna als ‘troubleshooter’ goed voor de dag komen.
Ik vermoed dat hij zich met mij aardig amuseert want de laatste jaren komt mazzel nou nooit eens gewoon als mazzel, als iets wat op je pad komt en waar je een tijdje relaxed van kunt genieten.
Nee, mijn mazzel komt altijd na pech, het  zogenaamde 'geluk bij een ongeluk', wel fijn, maar liever had ik toch de mazzel om geen pech te hebben!

_____________________________________________________________________________


In 2007 ben ik samen met Henk (contrabassist) verhuisd naar het Franse platteland.
Over deze wonderlijke periode heb ik een boek geschreven:

Ben je geïnteresseerd?  Via deze linken kun je het bestellen:
  Bol.com  
boek € 16,95

  Ebook  
  ebook: €4,99


uitg.: Vandorp educatief/ Grenzeloos
Het verhaal over een waarzegster en een muzikant die samen hun geluk in Frankrijk willen beproeven om daar een centrum voor muziek en levenskunst op te zetten

Als Lies op een avond Henk ontmoet slaan de vonken direct over. Behalve hun artiestenbestaan blijkt al snel dat ze ook hun passie voor Frankrijk delen.
Het begint met dromen over 'later als...' maar hun enthousiasme haalt de droom in. Samen storten ze zich in het avontuur en belanden van het ene toeval in het andere.
Een verhaal vol humor, over passie en durf, dromen en aanpakken, liefde en loslaten maar vooral over verwondering.
Wat kan er veel gebeuren als je gewoon ‘ja’ durft te zeggen! Zij gaan er in ieder geval vanuit dat hun idee fantastisch is en alle gebeurtenissen lijken dit ook te bevestigen…


Deel twee komt uit in september/ oktober 2014  

zaterdag 7 december 2013

Winter (2)

Het zal niet de eerste keer zijn dat ik mijn plan bij moet stellen vanwege één of andere omstandigheid van buitenaf. Pff de dag is nog maar net begonnen en het is weer eens zover. We zitten dus zonder elektriciteit.
Lichtelijk ontstemd snel ik naar beneden om poolshoogte te gaan nemen, met een soort valse hoop kijk ik in het voorbijgaan naar de internetbox. Daar branden natuurlijk geen lampjes, dus weg telefoon en internet.
“Eén van de Acacia’s is gevallen,” zegt Henk als ik vanaf de trap de keuken instap. Hij is druk bezig met de koffie, die hij nu met een keteltje staat op te gieten. Het is ons campingsetje maar sinds we in Frankrijk wonen, staat het altijd stand-by in de keukenkast.
“Oh, nee! Echt waar?” reageer ik onthutst en loop naar het raam.
Buiten is alles prachtig wit en ja hoor, daar ligt de wel vijftien meter hoge boom nu languit gestrekt in onze tuin. “Oh, wat jammer”, roep ik uit en loop de ‘cave’ in om mijn laarzen aan te trekken.
“Kom Henk, laten we even buiten kijken!” Hond Tess loopt enthousiast mee. Trucje blijft binnen, bij de deur trekt ze haar neus op en draait om. Al zou ze naar buiten gewild hebben dan had het niet eens gekund, ze is  te klein.   
Buiten zakken onze voeten weg in de wel veertig cm dikke laag sneeuw, Tess is door het dolle heen en maakt gekke bokkensprongen. Het is schitterend mooi buiten, het waait niet en de sneeuw absorbeert al het geluid, dus er heerst een serene stilte.
Maar er hangt ook een lugubere sfeer want in die stilte horen we overal om ons heen de bomen vervaarlijk kraken.  Ook zij gaan gebukt onder die enorme laag sneeuw en hun takken hangen treurig naar beneden. Tegen de muur in de hangende rozenstruik piepen nog twee lieflijk roze roosjes tussen de sneeuw door.
Krrrraakkkplof aan de overkant van de weg valt een boom. Kkrraakkkpof de volgende. Terwijl we hier zo in de tuin staan vallen er dus gewoon allerlei bomen om, krrrrakkk weer één, nu bij ons boven in de tuin.  De lindeboom op ons terras, waar we onder staan, piept en kraakt aan alle kanten.
“Oh nee hè boom, hou je taai, jij mag niet vallen hoor!” roep ik bemoedigend naar mijn lievelingsboom.
“Kom Lies,  we moeten naar binnen, het is nu hartstikke gevaarlijk buiten,” zegt Henk, “ze  vallen verdorie met bosjes.”  
Eenmaal binnen kijken we, vanuit het kamerraam, ook eens naar de weg. Het is verdacht stil. Nu zien we ook wat ons wakker gekraakt heeft. Het is de boom schuin tegenover ons aan de andere kant van het kruispunt. Het  bosje hangt als een waaier alle kanten uit en een middentak ligt geknakt over de weg. De elektriciteitspaal aan de andere kant hangt schuin naar achteren, vandaar dat we geen stroom hebben. Ondertussen blijft het maar sneeuwen.

Terwijl we aan de koffie zitten glijd er een auto achterstevoren ons huis voorbij, in een hoop sneeuw komt hij tot stilstand. Henk gaat naar buiten om te kijken of hij kan helpen. Ze zijn met z'
n tweeën.  De bestuurder is redelijk in paniek, zegt dat hij niet verder durft te rijden en vraagt of hij zijn auto bij ons mag stallen. Natuurlijk! Henk en één van de mannen duwen. Maar het valt niet mee om hem te verzetten, de auto blijkt niet eens winterbanden te hebben, dus hij heeft totaal geen grip. Henk geeft de mannen een schep en ze gaan druk in de weer om een spoor en een plek langs het huis schoon te scheppen zodat ze daar de auto in kunnen rijden. Ik ben inmiddels ook buiten. Om erger te voorkomen probeer ik de hoeveelheid sneeuw die onze heg bijna tegen de grond drukt van de takken af te slaan. Een gedeelte heg is geknakt, wat jammer denk ik spijtig.
Maar het is nog steeds niet pluis buiten dus ik vertrek weer naar binnen.
Tja en dan gaat de dag voort. Wat een gedoe en net nu ik zoveel wil doen! Ik had vandaag een volle werkdag gepland; lekker schrijven aan m’n boek maar ook bankzaken regelen, contact opnemen met de notaris en de koper van ons hotel, boekverslag sturen naar Nederland waar ze een paar dagen geleden om gevraagd hebben en nog veel meer kleine klusjes waarbij de computer onmisbaar is.
Zonder stroom en verbinding met de buitenwereld is de hele planning ineens in de war. Een beetje verdwaasd lopen we maar wat door het huis te scharrelen. Zelfs stofzuigen of de vaatwasser draaien gaat niet.  
Henk is, wat betreft zijn werk, gelukkig iets minder afhankelijk van elektriciteit. Hij schrijft nog muziek met een pen en stukken instuderen doet hij gewoon akoestisch. Hoewel, even een muziekstuk via internet opzoeken is er nu ook niet bij.
Voor mij is het echt een regelrechte ramp, zonder computer doe ik niets. Als redelijke control freak voel ik een lichte paniek opkomen, hoe moet het nu?  
Natuurlijk weet ik dat het overmacht is en dat ik het wereldgebeuren maar los moet laten, maar makkelijk is dat niet.  Door deze situatie moet ik mijn mind echt nodig 're-setten'.

’s Middag stopt het met sneeuwen en zien we ook een briesje langs de bomen gaan. Gelukkig want nu valt er mondjesmaat weer wat sneeuw van de takken en de bladeren, waardoor het kraken van de takken afneemt en het minder gevaarlijk wordt buiten.
Een sneeuwschuiver komt langs, sporadisch een auto. Het valt ons op dat de sneeuwschuiver bij ons  op het kruispunt niet naar rechts gaat, dit is vreemd want het is de doorgaande weg naar het dorp.  
Henk en ik besluiten om voordat het donker is nog even met Tess naar buiten te gaan.
Nu er toch bijna geen auto’s rijden, kunnen we de weg aflopen om eens te kijken wat er eigenlijk aan de hand is.
Het is een ravage, overal in het bos langs de weg liggen omgevallen bomen, niet alleen die bij ons voor de deur maar alle elektriciteitspalen zijn omgevallen of geknakt, bomen hangen over de leidingen. Bij ons buurgehuchtje zijn er een paar dikke joekels over de weg gevallen, één zelfs vlak langs het huis van Sofie, onze buurvrouw.
Aha, vandaar dat er dus geen sneeuwschuiver deze kant op rijdt.
Enkele mannen zijn druk bezig met zagen om de weg weer begaanbaar te maken.
De buurman knikt bevestigend en lacht schalks, als ik zeg dat ze wel heel veel mazzel hebben dat die boom niet op hun huis gevallen is. Volgens hem is het verderop nog erger en ligt de hele weg richting het dorp bezaaid met bomen.
De kans dat we dus vandaag nog met de auto weg kunnen om wat boodschappen te doen is verkeken, maar nog erger, de kans op stroom en telefoon waarschijnlijk ook.
Het is eigenlijk gewoon een soort natuurramp die zich hier heeft voltrokken. Een van de wat oudere Auvergnaanse buren zegt dat hij dit zijn hele leven nog nooit meegemaakt heeft.
“Ik snap het niet," zeg ik verbaasd, “er valt toch wel eens meer veertig centimeter sneeuw?”
Buurman legt uit dat het door de bladeren komt.
Omdat de sneeuw nu zo vroeg in het jaar is gevallen hebben de bomen nog blad, dus daar blijft de sneeuw op hangen en zodoende worden de takken dus topzwaar. Stom, zo had ik het nog niet bekeken. Logisch eigenlijk. Maar ja, de sneeuw valt dit jaar dan wel vroeg maar de bomen zijn ook laat met het vallen van hun blad.
Het is een indrukwekkend beeld al die sneeuw en de omgevallen bomen.  De natuur is krachtig maar helaas, voor ons en voor zichzelf, wel in de war!

Om vijf uur ‘s middags is het donker. En dan dus echt donker! En stil! Geen muziek, radio of tv, niemand die belt.
Samen zitten we in de keuken bij de houtoven, waar Henk toch gewoon een lekkere maaltijd op kan koken. Overal staan waxinelichtjes. “Eigenlijk toch best gezellig hè Henk,” zeg ik tevreden genietend van m’n wijntje. “Ach, ook best lekker, zo’n dagje verplicht niets doen, weer eens gewoon back to basic!”
“Ja, we kunnen het gelukkig nog," zegt Henk lachend, "het is eigenlijk wel een uitdaging!”
Als we een paar uur later ons bed in duiken, krijgt mijn tevreden ‘back to basic’ gevoel toch een kleine terugslag. Dit is niet leuk, zonder elektrische deken is het bed zo kouhoud…..




              ___________________________________________________________________

In 2007 ben ik samen met Henk (contrabassist) verhuisd naar het Franse platteland.
Over deze wonderlijke periode heb ik een boek geschreven:

Ben je geïnteresseerd?  Via deze linken kun je het bestellen:
  Bol.com  
boek € 16,95

  Ebook  
  ebook: €4,99
 

uitg.: Vandorp educatief/ Grenzeloos
Het verhaal over een waarzegster en een muzikant die samen hun geluk in Frankrijk willen beproeven om daar een centrum voor muziek en levenskunst op te zetten

Als Lies op een avond Henk ontmoet slaan de vonken direct over. Behalve hun artiestenbestaan blijkt al snel dat ze ook hun passie voor Frankrijk delen.
Het begint met dromen over 'later als...' maar hun enthousiasme haalt de droom in. Samen storten ze zich in het avontuur en belanden van het ene toeval in het andere.
Een verhaal vol humor, over passie en durf, dromen en aanpakken, liefde en loslaten maar vooral over verwondering.
Wat kan er veel gebeuren als je gewoon ‘ja’ durft te zeggen! Zij gaan er in ieder geval vanuit dat hun idee fantastisch is en alle gebeurtenissen lijken dit ook te bevestigen…


Deel twee komt uit in september/ oktober 2014

donderdag 5 december 2013

Winter

20 november, acht uur ’s ochtends.
Terwijl ik moed lig te verzamelen om ons warme bed uit te stappen en om de eerste niet erg aanlokkelijke taak van vandaag, mijn koude kleren aantrekken, te gaan trotseren, hoor ik een vreemd geluid.
Takgrrrr….grgr..tingpof…. Stilte.
“Wat was dat?” vraag ik licht verbaast aan Henk, die nog heerlijk warm naast me ligt te soezen. “Is het Trucje niet?” Antwoordt hij slaperig.
Truc is ons zeventien jaar oud half dementerende hondje dat soms meerdere keren per nacht uit haar slaap opschiet, een aantal rondjes door de kamer rent, soms met een bonkje omvalt, opstaat om verder te rennen waarbij ze lekker met haar pootjes over de houten vloer krast, plotsklaps stilstaat en verdwaasd rondkijkt om vervolgens weer naar haar mandje te rennen waar ze zich weer opkrult en verder slaapt.
Ik kijk naar het mandje aan mijn kant van het bed. “Nee hoor, ze ligt gewoon lekker te slapen. Wat raar, wat was het dan voor geluid?” vraag ik nieuwsgierig terwijl ik nog steeds geen aanstalten maak om op te staan.  “Het leek wel alsof er iets brak.”
 “Nou, dan kijk ik toch even,” zegt Henk en zwiept met een snelle beweging het bed uit en loopt de kamer in. “Hier zie ik echt niets bijzonders hoor.” Om meer licht te maken opent hij de gordijnen. “Sohee, het heeft gesneeuwd, nou en nog eens veel ook, zeker wel veertig centimeter!”
“Oh jee, is het dan niet ons dak dat is geknakt?” reageer ik schertsend maar toch zodanig ongerust dat Henk wel even gaat kijken. Sinds ons dak van de schuur op een goede ochtend ook zomaar ineens zonder aankondiging, een verdieping naar beneden zakte, ben ik altijd een beetje bezorgd.
Gelukkig blijkt alles op zolder nog hetzelfde.
Nu hij er toch uit is, gaat Henk ook maar direct naar beneden om koffie te zetten en ik begin met lichte tegenzin aan mijn aankleed expeditie. Eerst een hemd, dan thermo-shirt met lange mouwen, daarover t shirt ook met lange lange mouwen en daaroverheen een schapenwollen trui, een lekker warme trainingsbroek en twee paar sokken. Ik zou maar zeggen de voorwinter-home-outfit. Als het echt 'door' gaat vriezen dan komen daar nog een fleesetrui en een lange thermo-onderbroek bij. Eventueel nog een sjaal.
Ja, mijn man moet toch echt van me houden, door me ook nu zelfs nog complimenten te maken over mijn uiterlijk, terwijl ik me zo ongeveer als een vierkante Kaukasus boerin door het huis beweeg. Zeker als ik in m’n sneeuwboots de houtvoorraad in huis aanvul, lijk ik toch echt in niets meer op de mondaine Amsterdamse, die tot voor tien jaar terug alleen op hoge hakken liep en die alles wat casual kleding was afzweerde.
Voor we aan ons Frankrijk avontuur begonnen hadden we deze nieuwe levensstijl ook bij onze vrienden in de Cevennes gezien. Dat zag er allemaal ontzettend leuk en ouderwets gezellig uit, maar daar zouden wij nooit aan beginnen! Waarom een extra trui aantrekken als je toch gewoon ook de kachel wat harder kunt stoken? Ja, dat waren we roerend met elkaar eens. Niks voor ons dat hippie gedoe!
Tja, soms lopen dingen wat anders dan voorzien. Het mooie is dat we het inmiddels gewend zijn en sterker nog, het nog heerlijk vinden ook, dat hoort gewoon bij ons Franse leven !
Maar ja dat zeg ik nu. De winter is nog maar net aangebroken, er zit nog genoeg hout in het hok, alles doet het nog, er zijn nog geen waterleidingen bevroren en mijn heerlijke elektrische deken zorgt ervoor dat ‘s avonds een warm bed op me wacht.
Ondertussen ben ik aangekleed en voel me blij, oké het is wel koud maar Henk is beneden al bezig met de kachel en nu er sneeuw ligt is alles veel lichter in huis.  
Gezellig, na de koffie weer lekker achter de computer en verder schrijven aan mijn boek, denk ik opgetogen, daar is het nu echt een mooie dag voor! 
“Lies, we hebben geen stroom!” roept Henk naar boven. 


            _____________________________________________________________________

In 2007 ben ik samen met Henk (contrabassist) verhuisd naar het Franse platteland.
Over deze wonderlijke periode heb ik een boek geschreven:

Ben je geïnteresseerd?  Via deze linken kun je het bestellen:
  Bol.com  
boek € 16,95

  Ebook  
  ebook: €4,99
 

uitg.: Vandorp educatief/ Grenzeloos
Het verhaal over een waarzegster en een muzikant die samen hun geluk in Frankrijk willen beproeven om daar een centrum voor muziek en levenskunst op te zetten

Als Lies op een avond Henk ontmoet slaan de vonken direct over. Behalve hun artiestenbestaan blijkt al snel dat ze ook hun passie voor Frankrijk delen.
Het begint met dromen over 'later als...' maar hun enthousiasme haalt de droom in. Samen storten ze zich in het avontuur en belanden van het ene toeval in het andere.
Een verhaal vol humor, over passie en durf, dromen en aanpakken, liefde en loslaten maar vooral over verwondering.
Wat kan er veel gebeuren als je gewoon ‘ja’ durft te zeggen! Zij gaan er in ieder geval vanuit dat hun idee fantastisch is en alle gebeurtenissen lijken dit ook te bevestigen…


Deel twee komt uit in september/ oktober 2014