Op een mooie lentedag rijd ik
opgetogen vanuit Nederland naar huis. Ik heb een aantal leuke optredens in
Nederland gehad, dus ik ben voldaan. Nederland was fijn, maar nu wil ik weer
snel naar huis en naar Henk.
Rond twee uur ’s middags draai ik vanaf de drukke A6
Parijs-Lyon, de altijd rustige A77 richting Nevers op.
Heerlijk, de zon schijnt, een vrolijk briesje waait door mijn
haar, cd speler aan, lekker meezingen en ondertussen, al kilometers vretend,
genieten van het mooie natuurschoon om me heen.
Ik passeer een dikke Mercedes.
Als ik voor hem uit stuif, zie ik in mijn spiegel dat hij
seint met z’n lampen. Ik moet er wel een beetje om lachen, dat is lang geleden,
denk ik. Vroeger toen ik als jonge griet in mijn lelijke eend door Nederland
crosste, kwam dit regelmatig voor.
Terwijl ik geamuseerd terugdenk aan die tijd en hoe ik in het
begin steeds naïef dacht dat ze seinden om aan te geven dat er iets met mijn
auto aan de hand was, heeft de dikke Mercedes flink gas bijgegeven en rijdt nu
naast me. Een corpulente zestiger met lachend rood hoofd maakt hevig
insinuerende gebaren.
Ik weet niet zo goed wat ik moet doen dus geef ik hem een
snelle doch minzame blik, knik ‘nee’ en probeer verder net te doen of ik hem
niet zie, ervan uit gaande dat hij dan wel door zal rijden.
Maar nee hoor, eenmaal voor me blijft hij in zijn spiegel
kijkend zwaaien en gaat hij weer zachter rijden zodat ik hem weer in moet
halen. Getver wat een creep, dit is niet leuk!
Ik geef een flinke peut gas, wegwezen!
Maar ja, zo’n Mercedes kan ook gewoon snel en hij blijft me
volgen en seinen met zijn lichten. Na nog een aantal keren voorbij rijden en
dan weer inhouden geeft hij het zo’n drie kwartier later eindelijk op en houdt
gas in. Heel in de verte kan ik hem nog zien in m’n spiegel. Na Nevers ben ik
hem kwijt. Wat een gekkigheid wat denkt die man wel niet, vraag ik me af.
Dat je eens een seintje geeft aan een ‘leuke’ vrouw, allez,
maar zo opdringerig avances maken naar iemand die daar totaal geen
aanleiding toe geeft en er ook niet op in gaat, is wel heel merkwaardig.
Het zal de lentekolder wel zijn.
Eenmaal thuis, een paar uur later, vermeld ik het voorval nog
wel aan Henk maar verder houdt het me niet meer bezig.
Nu maanden later, op de heenweg naar Nederland word ik er
weer aan herinnerd. Dit keer zijn Henk en ik samen onderweg en om de reiskosten
een beetje te drukken hebben we besloten dat we de tolwegen zullen vermijden.
Eigenlijk ook best wel weer eens leuk, op deze manier zie je toch wat meer van
Frankrijk. En ons valt wel iets heel erg opmerkelijks op.
Henk ziet het als eerste. Een wit busje staat langs de weg,
wat schuin achter een bosje.
“Kijk Lies, staan ze nu ook al hier?” Hoewel we al drie uur
onderweg zijn, zijn we nog niet ver gevorderd op onze reis, we zitten net boven
Nevers. Snel kijk ik nog even terug over mijn schouder, “Ja hoor, het is er
één, wat apart” antwoord ik verwonderd.
Ik heb het nog maar net uitgesproken of we zien er wéér een
staan op een uitval weggetje, er naast staat een personenauto.
Ach, helemaal nieuw is het niet, tien jaar geleden hadden we
er ook al enkelen gezien, dat was in de bossen langs de weg tussen Soissons en
Parijs. We weten dus wel van het bestaan af, maar tot nu toe hadden we ze hier,
zo ver van Parijs, in de Allier grens Bourgogne nog niet gezien, deze witte
busjes die overduidelijk dienst doen als peeskamer. Bij sommigen zijn de ramen geblindeerd met een soort
aluminiumfolie, anderen met stukken karton en weer anderen hebben zelfs een
kaars op het dashboard staan.
“Gedverderrie”, gruwel ik, “dat is toch hartstikke smerig.
Hoe moeten die vrouwen zich wassen in zo’n busje?”
“Kijk wéér één…” en daar wéér één…”, roept Henk uit. Het is
echt ongelooflijk maar hoe dichter we bij Parijs komen, hoe bosrijker het
gebied en je kunt geen bospad meer inkijken of er staat wel zo’n wit busje. Een
vrachtwagen langs de weg? Ja hoor een busje erbij.
Nieuwsgierig en geïntrigeerd door dit fenomeen kijken we
speurend om ons heen. Inmiddels weer vijftig kilometer verder op de
route staan de jonge en vaak erg knappe vrouwen zelfs ook gewoon zonder
busje langs de weg of zitten ze samen op een hefboom die een weggetje afsluit.
Tussen Fontainebleau en Melun is het ‘t ergst, het hele bos
waar we doorheen rijden zit er vol mee.
“Jeetje, je zou met je gezin lekker in het bos willen
picknicken, gezellig hoor, met overal om je heen kreunende busjes,” grap ik.
We zien een jogger een bospad inslaan. “Jaja, joggen zeker!”
zeg ik met een knipoog naar Henk. Vanaf nu is elke man die we zien verdacht als
hoerenloper.
Doordat het er zo bizar veel zijn kunnen Henk en ik er niet
mee stoppen: “ Daar wéér één, en daar…”
Je ontkomt er ook niet aan, ze staan echt overal! “Nou, al
zou ik moeten pissen, dan ga ik toch echt hier het bos niet in,” grapt Henk,
“wie weet wat ik tegenkom!”
“Mijn god, heel midden Frankrijk en met name het île de
France is een hoerenkiet geworden, je zal hier maar wonen met zo’n busje als
buurvrouw, ik moet er niet aan denken! En hoe kijken ze hier aan tegen deze
vrouwen of hoe denken ze überhaupt over vrouwen in het algemeen?” vraag ik
peinzend.
Als we door een stadje komen merk ik, dat ook ik zelfs de
meisjes die alleen rondlopen bekijk of ze toevallig niet aan het tippelen zijn.
Nu ben ik gewoon een vrouw, die toevallig door dit gebied rijdt, die
nietsvermoedend overvallen wordt door verbazing over dit fenomeen, en zelfs ik
ga loslopende vrouwen in deze streek al met andere ogen bekijken.
Kun je nagaan wat er in het hoofd van een hitsige viriele man
omgaat?
En dat te bedenken dat wij in het begin van ons Frankrijk
avontuur ook een wit busje hadden, nou lekker als ik er nu nog in zou rijden,
zeker als je bedenkt dat ik soms, ’s nachts langs de snelweg, op een air nog
wel eens een tukkie doe.
Ineens moet ik aan die dikke Mercedes denken, die man was er
vast ook zo één. Het was weliswaar op de snelweg, maar wel in deze streek. Als
hij hier vaak komt is zijn blik waarschijnlijk alleen nog maar op loslopende of
losrijdende vrouwen gericht, allemaal één pot nat in zijn ogen.
Wat een walgelijk idee. Hoe is dit de laatste jaren zo uit de
hand gelopen? Zijn er zoveel mannen die hoge nood hebben en op deze manier aan
hun gerief moeten komen? Is dit nu eigenlijk in Nederland ook zo aan de orde of
zijn de Fransen virieler dan Nederlanders? Is het vanwege de crisis dat vrouwen
weer teruggrijpen naar het oudste beroep van de wereld? Zoeken mannen meer
afleiding of is het omdat de grenzen met Oost-Europa opengesteld zijn waardoor
die vrouwen hierheen komen en de mannen worden blootgesteld aan al dat
vrouwelijk schoon?
Waarom wordt dit niet aan de kaak gesteld, best wel gek
eigenlijk? Ook voor de prostitué is het niet de meest ideale situatie, lijkt
me. Sta je daar alleen in een bos met een klant, er kan van alles gebeuren of
zouden er zich dan achter de bosjes weer pooiers bevinden om hen ‘te
beschermen’? Hoe groot is dit netwerk?
Eigenlijk weet ik niet wat ik ervan moet denken, maar voor
mij voelt het toch vooral als “Niet in de haak”!
Maar, zoals met zoveel ‘wereldse’ zaken waarvan ik niet weet
wat ik ermee aan moet, verdwijnt de gedachte eraan zodra ik weer lekker in de
onbedorven en ongerepte natuur van onze Auvergne ben.
Ook nu, na de hectiek in Nederland is het weer heerlijk
thuiskomen. De simpelheid van het bestaan. Geen vertier, wat ook wel eens saai
te noemen is, maar wel zo rustig. Hier rijden er gewoon nog mannen in witte
busjes, techniciens. Gewoon hardwerkende pappa’s die na een drukke werkdag, ’s
avonds moe maar voldaan, weer thuiskomen in hun vertrouwde wereld waar het
familieleven hoog in het vaandel staat.
Hoewel ik hierover, door de ontmoeting vandaag met Monsieur
Ducros, de energie-expert die vandaag, tijdens mijn afwezigheid, ons lege Hotel
kwam keuren voor de verkoop, ook zo mijn twijfels heb.
“Dit is m’n vrouw” zei hij, met blosjes op de wangen, toen hij met een schone
jonge deerne in zijn kielzog rond 11.30 uur de trap afkwam en ineens mij in de
keuken aantrof. “Ze is een week op vakantie geweest, en we gaan nu even samen lunchen…”
In 2007 ben ik samen met Henk (contrabassist) verhuisd naar het Franse platteland.
Over deze wonderlijke periode heb ik een boek geschreven:
Ben je geïnteresseerd? Via deze linken kun je het bestellen:
Bol.com boek € 16,95
Ebook ebook: €4,99
uitg.: Vandorp educatief/ Grenzeloos
Het verhaal over een waarzegster en een muzikant die samen hun geluk in Frankrijk willen beproeven om daar een centrum voor muziek en levenskunst op te zetten.
Als Lies op een avond Henk ontmoet slaan de vonken direct over. Behalve hun artiestenbestaan blijkt al snel dat ze ook hun passie voor Frankrijk delen.
Het begint met dromen over 'later als...' maar hun enthousiasme haalt de droom in. Samen storten ze zich in het avontuur en belanden van het ene toeval in het andere.
Een verhaal vol humor, over passie en durf, dromen en aanpakken, liefde en loslaten maar vooral over verwondering.
Wat kan er veel gebeuren als je gewoon ‘ja’ durft te zeggen! Zij gaan er in ieder geval vanuit dat hun idee fantastisch is en alle gebeurtenissen lijken dit ook te bevestigen…
Deel twee komt uit in september/ oktober 2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten