Januari. Toen we het café nog hadden had ik er geen tijd voor
en later zag ik er tegenop. Na vier jaar jazzclub was ik ook te moe en helemaal leeg, hoe kon ik zo
mensen inspireren?
Maar toch komt de gedachte steeds weer op. Ik ben gek als ik er niets mee doe,
want ik moet nodig geld verdienen en ik heb begrepen dat de Fransen er dol op
zijn. Een gouden toekomst ligt in het verschiet, zou je zeggen.
Het probleem is dat ik het niet in ons eigen huis wil doen, te dicht bij m’n
privéleven.
Daar komt ook bij dat wij in onze ijver zowat alle muren in ons huis doorgebroken
hebben, dus behalve mijn schrijfkamer/bureau en Henks muziekkamer is er niet veel
ruimte meer over voor een waarzegsterspraktijk.
In de schuur zou het kunnen maar daar zit al een tijdje geen dak meer op. Als
mijn boek nu een bestseller wordt dan zou ik een aannemer laten komen en zou
alles zo gefikst zijn. Of we zouden boven op de berg achter ons huis een leuke
blokhut kunnen bouwen. Als we maar geld
hadden, dan was alles makkelijker hield ik mezelf steeds voor. Daarvoor zou ik
nu weer juist moeten ‘waarzeggen’ en zo is het kringetje weer rond.
Nu weet ik diep van binnen ook wel dat dat allemaal niet echt de reden is
waarom de ‘praktijk’ maar niet van de grond komt. Ik ben gewoon mijn bravoure
ergens in het verhaal kwijtgeraakt.
Leven en vooral ondernemen à la campagne is een kunst op zich. Vier jaar lang zijn
Henk en ik publieke personen geweest. Beroemd en berucht, geliefd en benijd.
Ondanks dat de sluiting nu twee jaar geleden is, kom ik nog steeds overal
bekenden tegen.
En als je ‘anders’ bent dan wordt je ook altijd gezien. Er is veel jaloezie
onder de mensen en je gaat hier snel over de tong.
En daar had ik het de laatste jaren even helemaal mee gehad! Ik verlangde weer
naar een anoniem bestaan zoals we dat hadden toen we hier pas kwamen wonen, of
zoals ik gewend was in Amsterdam. Werk en privéleven gescheiden.
“Geef mij maar een baan in het toerisme, een beetje mensen rondleiden
bijvoorbeeld, dat lijkt me nog leuk ook!” zei ik vol goede moed tegen Henk.
Dat feestje ging in ieder geval niet door. “Ah, daar is madame Arts weer met
haar ideeën,” lachte de juffrouw van de Communauté des Communes vriendelijk maar met een schamper
ondertoontje.
Te excentriek, te druk, te grote mond, maar vooral te dominant voor deze streek,
weinig kans op een glorievolle ‘echte’ baan.
Nu heb ik die mijn hele leven nog niet gehad, dus misschien zit er toch wel
enige redelijkheid in hun beoordeling. Aanpassen en in het gareel lopen zijn
niet mijn sterkste kwaliteiten.
Maar nood breekt wetten en gezien het feit dat ik toch niet in een ‘echte baan’
pas, nam ik laatst ferm het besluit om nu echt werk van een eigen
praktijk te gaan maken. Prompt kreeg ik een goed idee.
“Henk we zetten een caravan achter in de tuin en daar maak ik dan een kantoor
van.”
Nu was het idee van een caravan al eens eerder voorbij gekomen, maar toen
hadden we hem boven op de berg bedacht. Leuk, maar daarvoor zouden we iemand
met een tractor moeten regelen, extra bomen omzagen en grond plat maken om een
plek te creëren. Gedoe, en daar bleef het dus op hangen.
“Weet je, dan maken we de heg achter in de tuin open zodat we daar een poort
kunnen zetten waar de mensen naar binnen kunnen, dan hoeven ze helemaal niet
door onze tuin te komen.”
Blijkbaar ziet Henk het idee ook zitten want hij reageert direct positief: “
Ja, waarom eigenlijk niet? Er is plaats genoeg. Je weet dat we er zo één bij
Jan op kunnen komen halen.”
“Het is misschien alleen niet zo mooi zo’n caravan in de tuin,” werp ik toch
weer wat weifelend tegen.
“Ach joh, dat is toch geen probleem, ik kan hem helemaal met hout wegwerken
hoor, dan zie je er niets meer van!”
We raken samen steeds enthousiaster over het idee. “Ja en ik zat te denken Henk,
als hij zo dicht in de buurt van ons huis staat kunnen we hem ook gewoon als logeerkamer
gebruiken.”
We bellen Jan.
“Kom er maar één uitzoeken hoor,” reageert Jan zoals altijd uiterst vriendelijk,
“ik heb er een aantal staan die zo weg mogen.”
Jan, een lieve vrolijke vrijbuiter is ook Nederlander en runt met waarlijk ‘Franse
slag’ een camping op een prachtige plek bij ons in de buurt. Hij is trouwens
niet de enige. In een straal van vijftig kilometer zijn bijna alle campings in
handen van Nederlanders, maar dat terzijde.
Op het terrein staan inderdaad enkele caravans die duidelijk hun beste
verhuurtijd gehad hebben.
“Kies maar uit, deze gaan er alle drie vanaf,” wuift Jan vrolijk onze schroom
weg.
We kiezen de grootste, een ‘twee-asser’, die toevallig ook nog de ‘mooiste’ is,
voor zover je dat van caravans kunt zeggen.
Omdat deze caravan niet meer over geldige papieren beschikt en je dus eigenlijk
niet meer met dit gevaarte over de weg mag, spreken we af dat Henk hem op maandag
rond het middaguur op komt halen. Dat lijkt ons het geschiktste tijdstip met de
minste pakkans.
Toet toe toet, hoor ik en als ik uit het raam kijk zie ik het kermisgezelschap
voor de deur stoppen. Henk voorop met onze oude Renault Espace uit 1993 met daaraan
vast een even oude joekel van een sleurhut en daarachter Jan met zijn auto met knipperlichten.
De tuin zelf is nog niet helemaal ‘caravan klaar’ gemaakt dus is het gevaarte,
voor zolang dit duurt, op de parking langs ons huis gepland, naast de kapotte
Peugeot.
Terwijl Henk druk bezig is met het achteruit indraaien, komt er een
gendarmebusje voorbij. Ze kijken maar rijden gelukkig gewoon door.
“Wow,” jubel ik lachend, “wat een gaaf ding!”
Hij is zo ongelooflijk kitsch dat hij gewoon mooi wordt van lelijkheid.
Jan heeft haast en vertrekt direct en Henk en ik betreden het paleisje. Nieuwsgierig
kijken we in alle kastjes. Hij is erg schoon en tegen verwachting in eigenlijk,
ruikt de caravan totaal niet ranzig, nee eigenlijk gewoon neutraal fris.
“Het is nog een beste caravan hoor,” zegt Henk bewonderend. “Joh, moet je
kijken Lies, het is nog een wintercaravan ook! Kijk nou een echte kachel, ik ga
kijken of die het nog doet.”
Helemaal in zijn nopjes verdwijnt Henk ons huis in om lucifers te halen.
Even later komt er een vrolijk rookpluimpje uit het schoorsteentje.
“We kunnen zo verhuizen naar het zigeunerkamp aan het begin van de weg,” lach
ik vrolijk.
“Nou, je zegt het, maar eigenlijk kun je hier prima in wonen hoor,” antwoord
Henk serieus, “weet je als het ’s winters koud is, is zo’n caravan toch sneller
warm gestookt dan een heel huis.”
“Eten,” roept Henk een paar uur later naar boven. Als ik beneden kom pakt hij m’n
hand en leidt me naar de voordeur. “Dinner is served in het buitenhuis,” zegt
hij gewichtig.
En zo zitten we gezellig samen, in de winter, naast ons huis, in een sfeerverlichte caravan compleet met kachel en rookpluim, op een druk gebloemde bank
tegenover elkaar aan de gezellig gedekte campingtafel. Af en toe zoeft een auto
ons rakelings voorbij.
“Van wie zou nu zo’n caravan geweest zijn?” vraag ik verwonderd, “dat iemand
dit ooit zo bedacht heeft, wat een smaak!”
“Ja, maar alles is wel heel netjes en in stijl afgewerkt, dit zal geen goedkope
caravan geweest zijn.”
“Het is zo erg, dat het haast leuk is om hem zo te houden.” Lach ik, ‘hoewel….Misschien
als gastenverblijf maar als ‘praktijkruimte’ geeft het misschien toch een dubieuze
sfeer zo met die roesjes en rode gordijntjes.”
Na een uurtje begin ik er genoeg van te krijgen en wat mij betreft gaan we weer
gewoon lekker naar binnen, maar Henk is nog helemaal vol van dit nieuwe huisje
en heeft andere plannen.
“We gaan hier vanavond slapen!” zegt hij enthousiast.
“Nou, mooi niet!”
“ Lies, doe niet zo zeikerig, dat is toch leuk!” Henk is niet meer te stuiten,
ik zie aan z’n gezicht dat zijn plan vast staat, maar dat van mij ook!.
“Ik pieker er niet over, moet je voelen, die kussens zijn helemaal klam en
daarbij, ik ga toch niet in zo’n kermistent op een parkeerplaats naast ons huis
liggen te slapen als ik ook gewoon in m’n warme bed kan liggen?”
“Jij hebt geen gevoel voor romantiek!” dramt Henk door.
“Je zoekt het maar uit, ik doe niet mee.”
“Oh, oh, kunnen we eens iets leuk spontaans doen, verpest jij het weer,
eigenlijk ben je best wel degelijk, weet je dat? ” jent Henk verder om zijn zin
te krijgen.
M’n goede bui is omgeslagen en ik begin redelijk geïrriteerd de borden op elkaar te stapelen.
“Ik ga naar binnen!”
In huis ga ik direct naar boven om nog wat op de computer te werken en beneden
hoor ik Henk druk heen en weer lopen, van buiten naar binnen en andersom.
Na een tijdje komt hij boven. Poeslief: “Lies het bed is opgemaakt, ga je mee
daar slapen?”
“Nee echt niet Henk,” antwoord ik resoluut.
“Dan niet!” beledigd vertrekt Henk met een fles wijn ‘gezellig’ naar de
caravan. Als ik een uur later wil gaan slapen is hij nog steeds niet terug.
Even twijfel ik of ik nog zal gaan kijken of alles goed gaat, maar mijn
irritatie over zijn drammerigheid wint. Nee hoor, laat hij het maar zelf
uitzoeken daar in die caravan.
Toch slaap ik niet helemaal rustig en rond vier uur ’s nachts schiet ik wakker met
een enorm paniekerige gedachte in m’n hoofd. Als die kachel nu maar goed werkt
en alle koolmonoxide naar buiten blaast. Dat ding heeft misschien wel jaren niet
gebrand, wie weet zijn de leidingen wel poreus, straks ligt hij daar, omgekomen
in een caravan, nota bene naast z’n huis onder mijn raam.
Juist als ik besluit dat ik ga kijken, hoor ik gestommel op de trap.
“Ah, gelukkig, daar ben je!” zucht ik opgelucht.
“Ik werd wakker,” reageert Henk nuchter, zich totaal niet bewust van mijn
paniek, “en zo alleen in bed is ook maar niks.”
De volgende ochtend is alles weer als vanouds. De koffie
drinken we gewoon binnen in huis op de tussenetage. “Zie je dat het geen goed
idee was om in die caravan te slapen, het bed was zeker vochtig?” Kan ik toch
niet nalaten te zeggen.
“Nee hoor, helemaal niet, dat bed slaapt gewoon goed!” geeft Henk zich niet
gewonnen.
“Nou, ik wil best wel eens in de caravan slapen, maar dan moet het zomer zijn
en moet ie op z’n minst in de tuin staan. Maar even iets anders,” voeg ik er voor de
duidelijkheid nog maar even aan toe, “het wordt wel mijn kantoor hoor!”
_____________________________________________________________________________
In 2007 ben ik
samen met Henk (contrabassist) verhuisd naar het Franse
platteland.
Over deze wonderlijke periode heb ik een boek geschreven:
Ben je geïnteresseerd? Via deze linken kun je het bestellen:
Bol.com boek € 16,95
Ebook ebook: €4,99
uitg.: Vandorp educatief/ Grenzeloos
Het verhaal over een waarzegster en een muzikant die samen hun geluk in
Frankrijk willen beproeven om daar een centrum voor muziek en
levenskunst op te zetten.
Als Lies op een avond Henk ontmoet slaan de vonken direct over. Behalve
hun artiestenbestaan blijkt al snel dat ze ook hun passie voor Frankrijk
delen.
Het begint met dromen over 'later als...' maar hun
enthousiasme haalt de droom in. Samen storten ze zich in het avontuur en
belanden van het ene toeval in het andere.
Een verhaal vol humor, over passie en durf,
dromen en aanpakken, liefde en loslaten maar vooral over verwondering.
Wat kan er veel gebeuren als je gewoon ‘ja’ durft te zeggen! Zij gaan er
in ieder geval vanuit dat hun idee fantastisch is en alle
gebeurtenissen lijken dit ook te bevestigen…
Deel twee komt uit in september/ oktober 2014
Helemaal leuk!
BeantwoordenVerwijderenDie gordijnen erin houden hoor!
Hartelijke groet,
Anja.
Wat een 'Voyageurs-hut' zeg! Gewoon zo houden..... zijn die Fransen gelijk in de stemming als ze bij je binnen kom,en!! Bisous, Peter
BeantwoordenVerwijderenInderdaad, Antonia en Peter hebben gelijk, die aankleding is jiuist in de goede stijl voor een 'session de voyance'.
BeantwoordenVerwijderenLeuk verhaal en ik voel mee met Henk, af en toe een beetje kamperen is gezellig.
Interieur doet me denken aan de kermis. Perfecte plek voor een waarzegster. Waarom niet een standplaats boeken bij een kermisvereniging...?
BeantwoordenVerwijderenIk zeg buitenkant bordeauxrood met zwart en een gouden biesje en zo op de kermis gaan staan. Madame Futura
BeantwoordenVerwijderenpour une belle histoire personnelle (of zoiets)
Kus Li
Oja en Henk heeft gelijk. Doe ns gek, en slaap er een nachtje in! Thuis en toch op vakantie!