woensdag 24 maart 2021

Geëmigreerd en 15 jaar verder, waar sta ik nu? Tijd voor zelf-reflexie… (2)

Toen we 4,5 jaar de na de opening, de deuren van ons café in december 2011 definitief sloten dacht ik: zo, en nu ga ik weer gewoon in mijn eigen vak werken en geld verdienen.

Na al die jaren van hard werken en dienstbaar zijn had ik ontzettende zin in om weer fulltime als artiest aan de slag te gaan. Ook Henk ging zich, als contrabassist weer meer toeleggen op optredens buiten de deur. Gelukkig had hij dankzij ons café een enorm netwerk aan muzikanten opgebouwd.
Ik nam weer contact op met mijn organisatienetwerk in Nederland, maar dat viel tegen. De tijd had ook daar niet stilgestaan en het was duidelijk: ik en mijn act lagen eruit. Een jongere garde had mijn plaats ingenomen.  Maar dat was niet het enige, ik merkte dat de hele entertainment business in Nederland veranderd was.  
Alles was superchic geworden, een en al glamour. Was Nederland nu zo veranderd of was ik inmiddels al zo  verfranst?

Ik zou me aan moeten passen aan deze snelle veeleisende wereld, een nieuwe act moeten verzinnen, een nieuwe aanpak met een ander imago dan die van inmiddels ‘suffe waarzegster in een soepjurk’, zoals Henk het zo fijntjes verwoordde.
Naast de vraag of ik hier nog wel zin in had, kwam natuurlijk ook het probleem geld. Om te investeren heb je geld nodig en dat had ik dus niet.

Gelukkig had ik hier in de buurt kennis gemaakt met een Franse organisator van circusspektakel en die zag wel wat in mijn ‘act’ als zigeunerin. Ik sprak inmiddels voldoende Frans om kaart te lezen.  Toen ik hem aangaf dat ik heel druk bezig was met Frans studeren zei hij lachend: “Maar verlies je accent niet hoor!”  
Hij probeerde me werkelijk aan werk te helpen, maar het kwam langzaam op gang. Hier was dat waarzeggen op feestjes niet echt bekend, de mensen waren wat wantrouwend. Maar als ik wel werd ingehuurd dan waren ze allemaal razend enthousiast, dus ik had wel de hoop dat als ik eenmaal bekend zou zijn, veel zou kunnen werken.
Ik had gewoon meerdere opdrachtgevers nodig!  Via internet schreef ik wel honderd Franse organisatiebureaus aan, soms kreeg ik een antwoord dat ze mijn act in een dossier zouden bewaren. Maar net als in Nederland destijds zou ik eigenlijk zo’n bureau moeten bezoeken om mezelf te presenteren. De Tarotkaarten meenemen en laten zien welke impact mijn act kon hebben. En dat kon dus niet omdat reizen door Frankrijk nu eenmaal geld kost. En zo eindigde elke poging die ik deed steeds weer op het grote struikelblok: geld.

het was me wel duidelijk dat ik met die enkele Franse en soms nog Nederlandse optredens niet uit het  geldgebrek dal zou komen.
Ik had structureel werk en inkomen nodig !
Het zou beter zijn als ik gewoon een baan had, maar wel een beetje op niveau. Het leek me heel leuk om iets in het toerisme te doen. Ik dacht dat ik met mijn enthousiasme,  klantgerichtheid én kennis van Engels, Nederlands en een klein beetje Duits wel kans zou maken.   
Maar dat viel tegen! Alle aardige mensen waar ik de voorgaande jaren een leuk contact mee had gehad gaven geen sjoege. Ze bleven vriendelijk maar het baantje kreeg ik niet.
Ze vonden me wel  leuk, beetje gek en aardig, prima als uitbaatster van ons “Café des Arts” maar blijkbaar  niet geschikt voor de rol van collega! Er waren ook gewoon niet zoveel banen en wel veel jonge Franse sollicitanten met een diploma voor toerisme. En om eerlijk te zijn begreep ik ook wel dat mijn Frans goed genoeg was voor een café eigenaresse en artieste, maar niet representatief voor een medewerkster op kantoor.
Een vrouw van de communauté commune zei letterlijk op een voorstel van mijn kant : “Daar heb je madame Arts weer met haar ideeën!”

Inmiddels waren we anderhalf jaar verder en was ik de wanhoop nabij en dat wreekte ik op mezelf: “Wie ben ik eigenlijk nog, wie zit er nu op mij te wachten, ik kan niets, ik zie er ook niet uit, ik ben oud, dik en oninteressant… !”
Ik was 51, m’n zwarte haar was verruild voor een grijze bos. Dat was het: ik was een grijze muis geworden, “een mislukking”!

Al mijn vaste waarden en zekerheden waren omver geworpen:
In Nederland was ik op het moment van vertrek de best betaalde waarzegster in de entertainmentbranche, ik wist me te verkopen, communicatie was mijn sterke kant. Hier in Frankrijk durfde ik haast geen geld meer te vragen, alles leek mij veel te duur. Ik was de feeling voor geld kwijt geraakt.  Dit werd ook bevestigd door de omgeving. Alle Franse mensen die wij kenden leefden van een habbekrats, sommigen hadden misschien wel meer te besteden maar iedereen vond alles te duur.
Op communicatieniveau voelde ik me teruggeworpen op kleuterniveau.
In Nederland was ik een persoonlijkheid met eigen vrienden, hier was ik onderdeel van een stel geworden. Natuurlijk wilde ik heel graag met Henk samen zijn, ook onze muzikantenvrienden en de mensen uit de omgeving  vond ik heel leuk en aardig  maar ik miste ontzettend echte vriendinnen om gezellig diepgaande gesprekken mee te voeren.

Ik dacht er ook aan om met mijn kaarten te gaan coachen, maar het bleef bij het plannen maken. Het lukte me niet om het concreet te maken.
Eigenlijk was dat wel logisch! Ik was bang geworden om te ondernemen en risico’s te nemen. Ik was in mijn leven altijd gewend geweest dat het “meezat” , dat mensen open stonden voor wie ik was, hier liepen al mijn pogingen uit op een flop. Ik was mijn bravoure en eigenwaarde kwijt.
Ik was zelf vastgelopen, dan kom je niet ver als coach!

Aangezien ook al mijn sollicitaties en pogingen om hier in Frankrijk aan de bak te komen op niets uitliepen en er niet veel anders te doen viel, ben ik op aandringen van Henk begonnen met schrijven.
Het boek over onze belevenissen, dat ik eigenlijk al een tijd wilde schrijven. (zie mijn tweede blogverhaaltje, juli 2013)
En warempel, ik knapte op!
Het was heerlijk om over onze beginperiode te schrijven, ik werd er vrolijk van!  Ook in het schrijven zelf had ik enorm veel plezier, ik was eigenlijk verbaasd over mezelf , dat het zo gemakkelijk ging.
Ik begon mijn oude bravoure weer terug te krijgen, zeker toen mijn schrijverij geaccepteerd werd door een Nederlandse uitgever. Ik kreeg het gevoel dat ik weer meetelde.
Ik begon mijn blog en had dat eerste jaar al 30000 views en kreeg leuke reacties. Ik had weer hoop op de toekomst met een baan als schrijfster.


In de tussentijd deed Henk nog steeds optredens in de omgeving, had enkele leerlingen en was begonnen met muziek schrijven.
Er kwam een soort innerlijk rijke en vredige periode, we leefden heel erg op onszelf, genietend van de prachtige natuur en ons huis, dat we toch nog steeds hadden, allebei volgden we ons hart en waren bezig met een creatief proces. Iets waar ik eigenlijk heel trots op was.   
In de zomer organiseerden we tuinconcerten waarbij iedereen iets te eten en drinken meenam. Voor de muzikanten gingen we na afloop met de pet rond.
En waar dezelfde personen in de kroeg zuinigjes op één drankje hadden gezeten, kwamen ze hier aan met een overvloed aan zelfgemaakte taartjes, hapjes en voldoende drankjes, alles werd gedeeld. Het waren super gezellige middagen met goede muziek, de gasten waren hartelijk en genoten. De muzikanten kwamen graag met Henk spelen, ook voor hen was het een feestje. Dat waren de zorgeloze momenten van het leven als God in Frankrijk!  

Op zich konden we zo onszelf die eerste vier jaar na de sluiting nog wel bedruipen en zelfs gelukkig zijn, zolang we gewoon dit kleine sobere Franse leventje leidden. Door de sluiting van ons café bouwden we in ieder geval geen verdere schulden op, dat was alleen al een enorme opluchting!
Armoede op zich is heus niet erg zolang er nog perspectieven zijn! Je kunt best een tijd héél sober leven en gelukkig zijn omdat je weet dat het een keer goed komt.  

Hoewel we met heel kleine beetjes deze schulden aflosten, ging het toch financieel steeds moeizamer. Spullen zoals computers, auto, wasmachine, schoenen, kleding die we nog uit onze rijke’ Hollandse tijd hadden gingen kapot, de kachel begaf het en voor vervanging was natuurlijk geen geld. Alle centen moesten worden omgedraaid!  

Henk verkocht een aantal versterkers en twee basgitaren. Ik verkocht mijn viool. We hielpen iemand verhuizen en kregen in ruil een oud maar heerlijk bed, precies wat we nodig hadden.
Maar spontane ritjes naar Nederland, zomaar voor een verjaardag zaten er niet in, cadeautjes geven ho maar, zelfs logerend bezoek ontvangen gaf stress…

Gelukkig werden we erg geholpen door vrienden en familie, financieel  of met spullen, wat natuurlijk heel lief was, en zelfs onze redding!
Maar dat heeft ook een keerzijde. Mensen gaan zich uit bezorgdheid ook met je bemoeien.
Onze lieve vrienden en familie bekeken de zaak vanuit hun Hollandse perspectief, zij hadden niet in de gaten dat we echt ons best deden maar dat we zo ver over onze grenzen waren gegaan dat we lamgeslagen waren door de financiële problemen…  
Onbegrip volgde, mijn ouders wilden dat we terugkwamen. Mijn vader zei  hartgrondig: “Wat zoeken jullie daar toch in die armoede, kom terug naar Nederland, hier kun je gewoon weer werken!”  en werd vervolgens boos omdat we dat niet deden.
Onze kinderen werden boos omdat we niet meer naar Nederland op bezoek kwamen. Het hebben van géén geld was onvoorstelbaar voor onze ‘rijke’ familie in Nederland, zij zagen het als een keuze.
Iedereen wist wel een oplossing voor ons, maar wij zaten gewoon vast. Tussen wal en schip gevallen.
Zelfs voor terug verhuizen heb je geld nodig.
Het was ook maar de vraag of we in Nederland, met onze leeftijd (50 en 63),  wel zomaar gelijk aan de slag zouden kunnen gaan. En geen geld hebben in Nederland leek ons nog zwaarder dan hier in Frankrijk. Daarbij ging ook iedereen voorbij aan het feit dat we geëmigreerd waren en dat we ons bestaan hier wilden opbouwen. 

Inmiddels was het 2015, ik had twee boeken geschreven. Ze waren lovend ontvangen maar ook weer hetzelfde liedje: het leverde geen geld op.
Ik verviel in een tweede dip periode, al mijn hoop had ik op het schrijven gezet. Het was zo’n teleurstelling! Zelfs de e-books werden haast niet verkocht. In 2014 slechts 3 stuks terwijl ik inmiddels meer dan 35000 views op mijn blog had. Ik begreep het niet en was ook boos.
“Die boeken kosten maar 5 euros, dat zou toch niet zo’n drempel moeten zijn voor mensen die blijkbaar wel mijn verhaaltjes leuk vinden om te lezen?” klaagde ik gefrustreerd tegen Henk.  

En zo begon het weer van voren af aan, weg was mijn vertrouwen in de toekomst. 
Het allerergste van die periode voor mij was dat ik het gevoel had een tweederangs burger te zijn geworden. Als je geen geld hebt tel je niet meer mee…
Als je voor een groot deel  leeft van wat mensen je toestoppen verlies je je autonomie en uiteindelijk ook het respect van anderen.  Ik had het gevoel alsof voor al onze familie en Nederlandse vrienden ‘mislukt’ op mijn voorhoofd getatoeëerd stond.
Ik zag en voelde het aan hun reacties; we waren afgeschreven.
Ook voor ons was de limiet bereikt ik voelde me inderdaad niet geloofwaardig meer. We zaten op een zinkend schip, zoals mijn vader het ons misprijzend voor de voeten had gegooid.

In 2016 besloot ik dat het zo niet verder kon, alles wat we aan spullen hadden kunnen verkopen was verkocht, mijn nachtelijke paniekaanvallen werden heviger, zeker als er weer  een deurwaarder aan de deur was geweest. De bodem was bereikt,ik was het geploeter rondom geldproblemen zo ongelooflijk beu!  Ik moest het toegeven, alleen kwam ik er niet uit, alles wat ik probeerde om een stabiel inkomen te genereren liep op niets uit.

Ik kon het niet alleen, ik moest deze spiraal doorbreken en hulp gaan zoeken!  En die vond ik: er kwam een reddende engel op mijn pad…

woensdag 10 maart 2021

Geëmigreerd en 15 jaar verder, waar sta ik nu? Tijd voor zelf-reflexie… (1)

 Vanochtend vond ik een mail in m’n mailbox die m’n aandacht trok.

De afzender was een vrouwelijke businesscoach die ik volg op Linkedin, ik vind haar een fijn mens, warm, hartelijk, spiritueel  en ook zakelijk en overtuigend!
Aan die eerste beschrijvingen kan ik mezelf wel spiegelen, maar bij  zakelijk en overtuigend wordt het beeld troebel, daaraan ontbreekt het mij al een behoorlijke tijd, vind ikzelf.
De titel van de mail was :  Je kunt de ander niet verder brengen dan je zelf bent.
Die zin triggerde me. Eigenlijk verwoordde zij hiermee het antwoord op de kern van mijn zoektocht.

Een zoektocht, via een zelfgekozen pad, dat een dwaalspoor leek te zijn en nu al zo’n 15 jaar duurt.  
Toen ik eraan begon was ik vol enthousiasme en wilde ik andere mensen graag meenemen op mijn pad,  een gids zijn, gebruikmakend  van mijn Tarotkaarten en de prachtige natuur. Maar al vrij snel raakte ik zelf de weg kwijt.
Inmiddels ben ik vele ervaringen  en inzichten verder en sta ik op het punt om weer bij “af” te beginnen…  Terug  bij de start  van het pad dat ik ingeslagen was…  Ik heb mijn opleiding tot Hypnotherapeut bijna afgerond, ik kan een eigen praktijk beginnen, of nog spannender: een centrum voor levenskunst.
Ik woon nog steeds in die prachtige natuur, Henk is inmiddels met pensioen, dus nu is het echt de tijd om aan “mijn deel” te beginnen, vol passie en levenslust, net zoals ik van plan was toen we naar Frankrijk verhuisden, ik raakte de weg kwijt, maar daardoor is mijn landkaart nu wel behoorlijk uitgebreid…

En toch merk ik dat ik het starten nog steeds voor me uitschuif… diep van binnen aarzel ik nog.
“ Wat houdt me dan tegen?” is een vraag die me heel erg bezighoudt de laatste weken, vandaar dat die mail me triggerde. Tijd voor zelf-reflexie en misschien het allerbelangrijkste: het afsluiten van een periode!
De periode die eigenlijk begon na het laatste hoofdstuk van mijn tweede boek.  

Toen Henk en ik naar Frankrijk verhuisden was ons doel om een centrum voor muziek én levenskunst te beginnen.
Henk de muziek, ik de levenskunst. We begonnen met de muziek en als dat op de rails was zou ik aan mijn deel beginnen.
Ik was tot dan toe altijd al bezig geweest met me te verdiepen in spiritualiteit, de mens en het leven. Maatschappelijk werk gestudeerd, me bezig gehouden met natuurgeneeswijzen, massage, astrologie en de Tarotkaarten natuurlijk. Voor ik Henk ontmoette was ik alleenstaande moeder, had aan mezelf gewerkt en veel geleerd door middel van Gestallt-therapie en door alles wat ik tot dan toe had meegemaakt in mijn leven. 

Ik zag problemen dan ook voornamelijk als mogelijkheden tot groei en wijsheid. Aanpakken en lef hebben daar ging het om! Vooral niet blijven hangen in je problemen!
In mijn werk als waarzegster ging het door mijn positieve instelling dan ook hartstikke goed. Ik had veel succes. Toen ik Henk ontmoette was voor mij m’n levensvervulling compleet,  ik liep tegen de veertig en was vol zelfvertrouwen en vooral gelukkig. Dus toen we begonnen te dromen over Frankrijk dacht ik meteen aan de mogelijkheid om mijn geluk en inzichten te delen met anderen.

We begonnen met de muziek omdat Henk al zoveel ervaring had in workshops geven dus hij zou direct aan de slag kunnen. We hadden een oud hotel opgeknapt en er een zeer sfeervolle  Résidence d’artistes, met café  van gemaakt. Vrienden en familie waren blij voor ons en zagen misschien wel wat hobbels op de weg, maar door ons enthousiasme zagen ze onze plannen toch wel zitten. Nou voor ons was het duidelijk : dit kon niet anders dan een succes worden !
Menselijk en creatief gezien was het dat ook. We hebben zoveel mooie en ontroerende ontmoetingen gehad en veel vrienden gemaakt! Genoten van alle muziek en blije mensen.
Ook in de omgeving werden we goed ontvangen. Het office du tourisme maakte een video over ons om ons gebied cultureel  te promoten.  We verschenen regelmatig in een artikel in de krant en kregen zelfs een ‘eigen kopje’  op de activiteiten pagina van de regio. 

Er was alleen één grote ‘maar’….. we konden er niet van leven, sterker nog we bouwden alleen maar schulden op. Dat lag voor een groot deel buiten ons, het was bankencrisis, de mensen hadden geen geld, we zaten verstopt à la campagne, ver van de stad, ver van Nederland. Maar ook wij hadden ons aandeel in onze crisis: we waren meer idealistisch dan commercieel vaardig. We zaten door overmoedige inschatting van onze toekomstige inkomsten in het zwaarste sociale lastenregime waardoor we meer moesten betalen dan dat we verdienden.  
De geldzorgen werden op den duur te groot, we sliepen steeds slechter, we ploeterden, we stortten in en krabbelden weer op, soms stroomden de tranen.
Met name van teleurstelling! We hadden zo’n mooie plek gecreëerd en we deden zo ons best.


Henk had met het café nog zijn eigen speeltuin, een podium dat altijd speelklaar stond, hij vond het heerlijk om daar te zijn. Maar ik kreeg steeds grotere weerzin om er heen gaan. Ik werd niet meer blij van de mensen die zeiden dat ze ons café en de muziek zo fijn vonden.  Innerlijk  werd ik alleen maar steeds bozer op de klanten die niets verteerden, die de hele middag zaten op één biertje. Ik was zo teleurgesteld! Iedereen vond het leuk bij ons, mensen genoten van de muziek, maar geld uitgeven ho maar! Ik vatte het ook te persoonlijk op.  “Die mensen weten toch dat wij hiervan moeten leven! Als ze het hier zo leuk vinden waarom verteren ze dan niet wat meer!” klaagde ik hartgrondig tegen Henk.

Op een dag zei Henk: “Lies, jij zou toch jouw centrum beginnen? Ga daar dan mee aan de slag!”
“Hoe kan ik dat nou nog doen?  Ik geloof er niet meer in!” riep ik stampvoetend uit terwijl de tranen over mijn wangen biggelden.
Ik was wanhopig, verdrietig en boos. ik voelde me bekocht door het leven! Alles had erop gewezen dat we er goed aan hadden gedaan om deze stap te zetten en op het moment dat we onze deuren hadden geopend begon de tegenslag in te treden. Mijn hele spirituele positieve visie op het leven lag aan diggelen.
En dat was nog maar het begin…. Het zou nog erger worden, want ook mijn zelfvertrouwen zou het nog zwaar te verduren krijgen ….

vrijdag 12 februari 2021

Zomaar een repetitiedag... een jaar geleden.

  “Kwart over elf, ” zegt Henk goedgemutst terwijl hij opstaat om twee extra stoelen uit de schuur te pakken, “ga er maar vanuit dat ze er zo zijn Lies.”

“Hum, ik weet het!” antwoord ik sloom, “shit, de tijd gaat veel te snel, ik zit hier net zo lekker!”
Het is zaterdagochtend, winter en best koud, maar wij zitten heerlijk buiten, beschut in onze toekomstige buitenkeuken, lekker koffie te drinken en van het zonnetje te genieten.  
“Waarom moet je toch altijd zo vroeg afspreken?” vraag ik wrevelig naar de bekende weg. 
“Nou je hebt geluk Lies, ik heb het nog een uur gerekt, Philippe wilde eigenlijk al om half elf komen.”

Henk is door Philippe gevraagd voor een optreden morgen in Clermont-Ferrand. Het is een routine klusje, spelen als jazztrio tijdens een apéro, gewoon twee uurtjes jazz standards spelen in de kroeg. Normaal gesproken is hij hier niet zo happig meer op, maar het is dit keer samen met Philippe en Jean-Marc, twee zeer sympathieke Franse muzikantvrienden waarmee hij hier in Frankrijk zo’n elf jaar geleden, voor het eerst speelde.

Net als Henk zitten deze muzikanten al minstens 40 jaar ‘in de muziek’ en zijn dus door de wol geverfd. Voor zo’n apéro draaien ze hun hand niet om, maar Philippe, de gitarist,  stelde toch voor om er nog een repetitie aan te wijden.
Henk die niet graag van huis weg wil, had toegestemd onder voorwaarde dat het bij ons thuis zou plaatsvinden en Jean-Marc, de drummer wilde, als echte Auvergnaat, alleen maar komen als er eerst gegeten werd.
En dat eten doen de Fransen à midi, om twaalf uur ‘s ochtends. En zo wordt een simpele repetitie dus een repetitiedag.  
“Weet je Henk, helemaal leuk dat die mannen komen, maar dat vroege ge-eet, pff, ik kan er niet aan wennen!”
“Tja, ik snap er ook niets van,” zegt Henk schouderophalend, “het lijkt er soms wel op dat die mannen nooit thuis willen zijn, ze waren er duidelijk op uit om er een ‘dagje’ van te maken!”

Op het veldje voor ons huis stopt een auto. “Daar heb je ze!” roept Henk en springt op om de deur open te gaan doen.
Even later stappen ze grijnzend via het huis en de cave de buitenkeuken in en volgt de  gebruikelijke begroeting van hartelijke schouderklopjes en bijbehorende bises.
“Une petite bière, mes amis?” vraagt Henk terwijl hij ze ‘en passant’ het biertje al in de hand drukt.
Het gezicht van mon mari spreekt boekdelen; hij heeft zin in een feestje!
En zo ook zijn copanen, dus zitten we gezellig rond het middaguur in het zonnetje aan de apéro, want er bestaat hier in Frankrijk natuurlijk geen maaltijd zonder het voorafgaand aperitief.

Ik loop even naar binnen om de maaltijd die we gisteren al hebben voorbereid in de oven te zetten. Ik kijk op de klok, kwart over twaalf, mooi over een half uurtje kunnen we eten.
Bij terugkomst aan tafel blijkt dat Henk een nieuw biertje heeft bijgezet. “Dit zijn de betere repetities,” zegt Jean-Marc genietend met een ondeugend lachje.”  

Na het eten verdwijnen de mannen naar Henk’s muziekkamer en ik duik zoals gewoonlijk in mijn werkkamer achter de computer.
Onze kamers zitten op dezelfde etage dus ik hoor ze bezig, de versterkers gaan aan, de instrumenten worden gestemd, en tussendoor hoor ik ze ook steeds lachen. Maar na een kwartiertje komen dan toch de zwoele jazzklanken mijn kamer binnendwarrelen.
Ondanks dat ik dat eten altijd wel een gedoe vind, geniet ik toch ook heel erg van zoveel gezelligheid en muziek in huis.

Omdat ik opga in het verhaal dat ik aan het schrijven ben raakt het geluid uit de muziekkamer wat op de achtergrond. Zo gaat het eigenlijk altijd, ik hoor ze wel maar echt last heb ik er niet van.
Maar na een uurtje realiseer ik me dat het nu wel heel erg hard klinkt. Ik probeer nog verder te werken maar ik kan me echt niet meer concentreren door het geluid.
Wacht even, “Dit is geen jazz meer” zeg ik tegen mezelf terwijl ik opsta om poolshoogte te gaan nemen.
Voor de deur is het geluid al niveau ‘slecht voor je oren’, maar binnen is het echt een  oorverdovende herrie.  
“Stone Free” hoor ik boven de muziek uit galmen. Philippe die ik tot dan toe alleen maar zwoele deuntjes als ‘The girl from Ypanema’ had horen zingen heeft zich als ware Jimmy Hendrix ontpopt. Jean-Marc slaat haast door z’n vellen heen, met een brede grijns zit ie er heerlijk op los te trommelen. De contrabas staat verloren in de hoek want Henk is overgestapt op de basgitaar.

“Wow, super” roep ik lachend als het liedje klaar is.
 “Hé Lies, moet je horen, we zijn met Jimmy Hendrix bezig, ga even zitten,” zegt Henk enthousiast. Alsof ik dat nog niet gehoord had.
Ik pak een kruk en ga zitten. De mannen zetten het nummer wederom in met ook weer dezelfde spirit.
Philippe zingt maar Henk en Jean-Marc slingeren de koortjes luidkeels mee de ruimte is… “Stone free”…

Muzikanten zijn toch echt een slag apart, hoe oud ze ook zijn, het blijven jongetjes, “gamins”, zoals de Fransen zeggen.
Ik luister nog drie liedjes en dan vind ik het wel best, de gamins zeggen dat ze ook stoppen maar zetten nog een laatste nummer in, ze kunnen er geen genoeg van krijgen!
“Hoe kwamen jullie daar nou bij?” vraag ik nieuwsgierig als de mannen weg zijn.
“Nou eigenlijk per toeval, Philippe speelde een rifje, gewoon even om te stemmen, maar omdat ik alles van Jimmi Hendrix uit m’n hoofd ken, viel ik in en toen bleek Jean-Marc het ook te kennen. We kwamen erachter dat we alle drie Hendrix gek zijn.” Zegt Henk met een lach.
“Ja dat is niet zo gek gezien jullie leeftijd” antwoord ik bijdehand.
“We hebben afgesproken om er een project van te maken, kunnen we het lekker van de zomer spelen in de tuin.” Vervolgt Henk enthousiast…..

 

En hier stopte mijn verhaaltje vorig jaar. Ik heb het nooit gepost op m’n blog omdat ik op dat moment toch dacht dat het eigenlijk niet zo speciaal was...
Gewoon een dag uit ons leven, vol van muziek, gezelligheid en vriendschap.
Maar toevallig kwam ik het vandaag weer tegen en nu komt zo’n onbezorgde luchtige repetitiedag toch in een heel ander licht te staan.
Vrij kort daarna was het voor de mannen afgelopen met optreden, Corona kwam om de hoek, we zaten ineens allemaal op ons eiland thuis.
Gelukkig konden onze tuinconcerten in de zomer toch doorgaan vanwege de zomerpauze in de lockdown.
De mannen hebben heerlijk gespeeld, maar de concerten waren toch anders als anders. Er waren minder mensen aanwezig, behoorlijk wat trouwe bezoekers bleven weg uit angst om besmet te worden, zelfs bij ons in de tuin, midden in de vrije natuur.


Sinds de zomer hebben we ze niet meer gezien, onze muzikantenvrienden. Henk houdt zich goed, hij wil er niet over klagen, maar hij mist het spelen met zijn vrienden enorm. En zeker ook de gezellige repetitiedagen!
De lockdown is hier in Frankrijk, afgezien van de avondklok om 18 uur, toch minder streng geworden, of althans zo voelt het voor ons à la campagne.
En hoewel er dus nog steeds geen optredens zijn, en dus ook geen aanleiding voor een repetitie hebben de mannen afgesproken om toch weer van tijd tot tijd lekker hier bij ons te komen spelen…

Henk is met pensioen, voor het geld hoeft hij het niet meer te doen, we wonen afgelegen dus wij kunnen nog een beetje onze eigen wereld scheppen, maar mijn hart gaat uit naar alle jonge muzikanten, vol enthousiasme en talent, waarvan hun hele bestaan en vooralsnog hun toekomstperspectief afgepakt is…Muzikant zijn is naast een beroep, vooral een "passie"!!
En die moeten ze kunnen delen... met elkaar terwijl ze muziek maken, maar ook met het publiek die er van kan genieten. 


zondag 28 juli 2019

Pech met alles erop en eraan

Het is topdrukte op de alarmcentrale.
Eind juli, de vakantieperiode is in volle gang. Duizenden Nederlandse toeristen die met hun auto met of zonder caravan, camper of mooie oldtimer de Franse wegen bevolken, op zoek naar alle geneugten die ‘La douce France’ hen te bieden heeft. Rust, mooie natuur, zon , bergen, meertjes, terrasje, wijntje, kaasje, vrijheid kortom vakantie,  genieten dus.
En dan slaat het noodlot toe: pech onderweg!
Soms maar op enkele uurtjes afstand van de eindbestemming, dat is schrikken! wat nu?

Maar gelukkig zijn wij er, de alom vertrouwde en gerespecteerde ANWB om hen bij te staan en hen zo goed en snel mogelijk weer op weg te helpen.
En dat is ook zeker onze intentie! Ik werk nu 2,5 maand op de alarmcentrale en word omringd door leuke, lieve gemotiveerde collega’s.  Jonge studenten die vol energie zitten en alles uit deze tijdelijke zomerbaan en verblijf in Lyon proberen te halen. Een oudere garde die het wat rustiger aan doet. Hoe dan ook, we doen allemaal ons best om de toeristen te helpen en  zo goed mogelijk te begeleiden.   

En helpen doen we! Maar deze hulpverlening in Frankrijk gaat anders en is niet zo eenvoudig  als het lijkt in ons snelle efficiënte kleine kikkerlandje. Frankrijk is groot, afstanden zijn langer dus alles duurt ook langer. We werken met Franse sleepdiensten en garages, de regels in Frankrijk zijn anders, er mag niet langs de weg gerepareerd worden.
Als wij een klant beloven dat we iemand sturen dan komt er een Franse garagehouder  die met zijn sleepwagen de auto, eventueel met caravan, op komt halen om mee te nemen naar zijn garage voor een diagnose en reparatie.

Sommige toeristen laten de hulp aan ons over,  leggen zich bij de situatie neer, hebben een houding van ‘het is niet anders’ , passen zich aan.
Maar anderen hebben een meer eisend karakter,  wat op het ogenblik nog eens aangewakkerd wordt door  de hittegolf die in europa huishoudt.
Zij hebben naar deze vakantie toegeleefd, sterker nog ze hebben het verdiend! Dit euvel is niet in de planning opgenomen dus het is dan ook noodzakelijk dat er wel nu, ter plekke hulp komt! Daarvoor zijn ze verzekerd!

Dus tegen de tijd dat de hulpdienst is aangekomen, wat soms enkele uurtjes kan duren, waardoor de zenuwen van de met name eisende groep al aardig getergd zijn, komt de shock: “De man spreekt Frans!”  Verontwaardiging alom, “zelfs in het Engels konden we niet met hem communiceren!”
Ongelooflijk, ook voor mij! Zeker als ik mezelf geduldig hoor uitleggen aan deze persoon dat hij in Frankrijk is en dat men hier nu eenmaal Frans spreekt.  

Dit is een tragikomisch voorbeeld, want deze mensen zijn vaak volledig uit het lood geslagen, in paniek, geërgerd, bang en boos. Hoe moet het nu? Komt er dan geen wegenwacht? Gewoon zo’n snelwegcowboy die alles oplost?
Werken op de alarmcentrale, het is een belevenis. Net als deze mensen had ook ik een geromantiseerd beeld over deze job; mensen helpen die pech hebben, mooi toch?
Klant blij, jij blij!

Maar deze dienstverlening zit gecompliceerder in elkaar. Een wereld die ik, 130 km verderop in de Auvergne, à la campagne nooit heb opgemerkt, en zelfs niet had vermoed…
Ook ik ben uit mijn comfortzone geslingerd. Werken op kantoor, de hele dag zitten maar innerlijk draait alles op volle toeren. Er komt een lawine PECH over je heen, met alles erop en eraan.

In mijn hoofd zie ik het als een enorme mierenhoop. Een enorme drukte, auto’s op sleepwagens, auto’s in garages, auto’s langs de kant van de weg, voorbijrazende auto’s, mensen die wachten en wachten en wachten, mensen die meerijden, mensen die schreeuwen, mensen die huilen, mensen die klagen, mensen om echt medelijden mee te hebben, mensen die lachen, mensen die mopperen, veel gebaren, veel onrust, er is een enorme bedrijvigheid, want wat zijn er ongelooflijk veel mensen die met pech stranden…
Tussendoor tringelt steeds de telefoon en hoor ik mijn eigen stem: “Goedemorgen Anwb alarmcentrale, met Liesbeth….. “

zaterdag 11 mei 2019

Heb je pech, dan krijg je mij aan de lijn!


Net voor de tolpoortjes van Fleury en bière op de A6 richting Parijs scheurt ie me voorbij, een gele motor met achterop twee grote gele zijkoffers. Ik zie nog net zoiets als “dépannage” achterop staan. En terwijl ik hem met m'n ogen volg zie ik dat hij direct na de betaalpoortjes de parkeerplaats oprijdt en stopt bij een auto.
Wat apart, die zie ik normaal nooit op de weg, zou die van de ANWB zijn? Nieuwsgierig strek ik m’n nek om nog iets meer te zien en even kom ik in de verleiding om er naartoe te gaan om me voor te stellen.
“Ach, doe niet zo stom,” vermaan ik mezelf, “die man is gewoon met z’n werk bezig en die zit echt niet op een praatje met jou te wachten!”
Al mijmerend rijd ik verder nog zo’n 450 km te gaan voor ik bij m’n moeder in Nederland ben.
De ANWB…. alleen de naam heeft voor mij al iets magisch, iets vrijbuiterigs.

Dat begon al in m’n jeugd, zodra de ‘Kampioen’ bij ons op de mat viel, wist ik niet hoe snel ik hem moest inkijken en dan vooral weg zwijmelen achterin bij de kleine advertenties van particuliere vakantiebestemmingen in het buitenland.
Helaas voor mij hielden mijn ouders niet van ‘op vakantie gaan’ en naar ‘het buitenland’ was al helemaal niet aan de orde.
Ik wel, ik droomde ervan en door die kleine advertenties kon ik toch een soort van contact maken met dat magische buitenland.
Toch hadden mijn ouders  wel iets met ‘verkeer en autorijden’. Mijn moeder was rij-instructrice en m’n vader moest voor z’n werk altijd behoorlijk wat kilometers afleggen.
Dus natuurlijk waren zij lid van de ANWB. En omdat mijn vader altijd in oude barrels reed, moest de wegenwacht er nog wel eens aan te pas komen, de redders in nood.

 Voor mij zijn die rondrijdende monteurs echt road cowboys, vrijbuiters met creatieve, originele oplossingen voor elk probleem. Je voelt dat ze begaan zijn met je auto en dat ze je niet een dure reparatie aan willen smeren. Je vertrouwt ze!
Als echte appel die niet ver van de boom valt rijd ook ik mijn hele rijbewijsleven al in oude barrels, dus ook ik heb toen ik nog in Nederland woonde mogen genieten van deze aardige ANWB pechhulp.
Zo heel anders is het dan hier in Frankrijk.
Natuurlijk heb ik via mijn Franse verzekeringsmaatschappij ook ‘auto-assistance’, en daar helaas ook al een aantal keren beroep op moeten doen, maar ondanks hun zeer goede hulp en inzet, krijg je toch niet het vertrouwde ‘wegenwacht’ gevoel.
Hier in Frankrijk gaat de hulp veel afstandelijker,  je auto wordt door een ‘dépanneur’ de weg afgesleept naar een garage, en je wordt naar een autoverhuurder of hotel gebracht door een taxi. Lang wachten overal, maar het levert wel leuke blogverhaaltjes op trouwens. Zie: ‘gelukkig zijn we verzekerd’.     Maar goed, ik dwaal af…

In Nederland word ik hartelijk begroet door m’n moeder.
“Kijk,” zegt ze, terwijl ik op het vertrouwde plekje aan de keukentafel ga zitten: “hij staat erin hoor!” Lachend schuift ze ‘de Kampioen’ onder m’n neus. Nieuwsgierig blader ik in het tijdschrift op zoek naar de advertentie. ‘Werken bij de ANWB in Lyon’, ja hoor daar staat ie. “Ze zoeken dus blijkbaar nog steeds mensen,” zegt m’n moeder meelevend.
“Nou ik ben in ieder geval alvast aangenomen,” zeg ik trots.  Vanaf 20 mei ga ik beginnen.
Lyon j’arrive…..

Dus aan alle Nederlanders die deze zomer naar Frankrijk op vakantie komen:
heb je pech, dan krijg je mij aan de lijn!




____________________________________________________________________________________________________________


In 2007 ben ik samen met Henk (contrabassist) verhuisd naar het Franse platteland.
Over deze wonderlijke periode heb ik twee boeken geschreven:
 

Ben je geïnteresseerd?
  Bol.com   
boek € 16,95 

                   Ebook 
 €4,99

uitg.: Vandorp educatief/ Grenzeloos
Het verhaal over een waarzegster en een muzikant die samen hun geluk in Frankrijk willen beproeven om daar een centrum voor muziek en levenskunst op te zetten 

Als Lies op een avond Henk ontmoet slaan de vonken direct over. Behalve hun artiestenbestaan blijkt al snel dat ze ook hun passie voor Frankrijk delen.
Het begint met dromen over 'later als...' maar hun enthousiasme haalt de droom in. Samen storten ze zich in het avontuur en belanden van het ene toeval in het andere.
Een verhaal vol humor, over passie en durf, dromen en aanpakken, liefde en loslaten maar vooral over verwondering.
Wat kan er veel gebeuren als je gewoon ‘ja’ durft te zeggen! Zij gaan er in ieder geval vanuit dat hun idee fantastisch is en alle gebeurtenissen lijken dit ook te bevestigen… 



 


donderdag 17 januari 2019

Enge stinkbeesten

De ochtend is vandaag begonnen met een zonnetje dat gezellig door de ramen naar binnen schijnt. Na dagen van mist, kou en motregen is dit een geschenkje uit de hemel en goedgemutst ga ik m’n werkkamer in om aan de Franse les te beginnen.
Op het moment dat ik mijn handen op het toetsenbord wil plaatsen om het computerwachtwoord in te typen deins ik van schrik achteruit, “Getver!” roep ik geïrriteerd uit richting de keuken onder mij, “Henk, er zit wéér zo’n beest!
En ook nog precies op mijn toetsenbord, het lijkt wel of ie het erom doet!”
Er gaat een rilling over m’n rug en gruwelend sta ik op om in de wc een stukje toiletpapier te halen waarmee ik het beest tussen m’n vingers kan vermorzelen.

 Gelukkig is het nu januari, winter en zijn ze zo sloom dat je ze zo kunt pakken. Een werkje van niets, waar ik inmiddels zo geroutineerd in ben geworden dat mijn aan paniek grenzende reactie een beetje ‘overdone’ kan overkomen. Wat kan zo’n klein beestje nou voor kwaad doen, zeker als je het zo kan oppakken en verwijderen?
Nou voor mij is het beestje in mijn fantasie uitgegroeid tot ‘een eng monster’ ; een ‘vies kwaad’ van twee cm lang met sprieten dat al bijna niet meer weg te denken is uit ons huishouden.
En daar zit dan ook direct de reden van mijn paniek. Oh, ik ben zo bang dat we er nooit meer vanaf komen! En dat ik daar reden voor heb is wel duidelijk gezien het feit dat er vandaag dus, ondanks de winter, toch weer één op mijn bureau zit. Ze zouden nu toch gewoon dood, of met hun winterslaap bezig moeten zijn.

Twee jaar geleden kwamen ze voor het eerst ons huis en ons bewustzijn binnenkruipen. Of eigenlijk al wel een paar jaar eerder toen we er enkelen op onze zolder aantroffen. We hadden geen idee wat het voor beestjes waren, even twijfelden we of het de voor het huis gevaarlijke boktorren zouden zijn. Gelukkig waren deze dood en wij hadden genoeg aan ons hoofd dus lieten we het erbij, dood konden ze in  ieder niet veel kwaad meer aanrichten.
Maar twee jaar geleden dus, waren ze ineens  in levende lijve aanwezig.
Het was rond oktober.
In eerste instantie was het een enkeling die tegen het raam zat.  Het was ook alleen maar op de tweede verdieping, onze slaapetage.  Ook toen waren ze sloom dus we konden ze voorzichtig met een papiertje naar buiten schuiven.
Maar in de weken die volgden werden het er toch iets meer. Benieuwd en ook wel bang dat het de gevreesde boktorren zouden zijn, maakte ik een foto van het beestje en ging ik op internet speuren wat voor soort het was.
Het bleken geen torren maar wantsen te zijn, de bladpootwants wel te verstaan.
Heel veel kon ik niet over de beestjes vinden behalve dan dat ze nog niet zolang in Europa aanwezig zijn.
Rond 2006 werden ze voor het eerst gesignaleerd ergens in Italie geloof ik. Ze komen uit Noord-Amerika. Leven in naaldbossen, waar ze zich voeden met het sap uit dennenappels, ze zijn niet agressief, bijten of steken niet en zijn dus onschadelijk voor de mens.
 Het enige minpuntje wat ze hebben is dat ze graag in een beschutte omgeving willen overwinteren, in huis bijvoorbeeld. Aangezien de halve Auvergne bedekt is met dennenbomen en wij er midden tussenin wonen is het dus niet zo vreemd dat het beestje ons huis inmiddels ook gevonden heeft.

In eerste instantie was ik opgelucht, hoewel ik na wat verder speuren op youtube toch wel verontrustende filmpjes tegenkwam. Er was één filmpje waar in Amerika, een huis  midden in een bos  getoond werd dat aan de buitenkant ‘zwart’ zag van die beestjes die allemaal naar binnen wilden. ‘Stinkbugs’ worden ze daar genoemd. Nou daar waren wij ook al achter: die beesten verspreiden een geur op het moment dat ze zich in gevaar wanen, op zich voor het beestje geen slechte reactie. Maar ze doen het ook als je ze doodknijpt en dat zou toch niet nodig zijn.
In het begin vond ik het nog niet echt stinken, een soort lucht van ‘groene appeltjes’ , maar er zit toch een ranzig randje aan die geur. Bij de één is dat sterker dan bij de ander en naar mate ik er steeds meer in huis tegenkwam hoe smeriger ik het vond worden. Toch wel wat ongerust door het filmpje en de hoeveelheid beestjes in onze slaapkamer waren we begonnen om ze toch gewoon te killen, gewoon met papiertje in de hand , want opstofzuigen durfde ik niet, veel te bang dat ze dan weer die zak uit zouden kruipen.
Maar dat was twee nazomers geleden.

Afgelopen najaar begon het allemaal anders. Veel vroeger in het jaar, eind augustus vlogen de eersten binnen.
Het was nog warm buiten dus alle ramen van onze slaapkamer stonden uitnodigend open. Als het nog warm is zijn ze blijkbaar veel actiever en doordat ze heel goed kunnen vliegen hopten ze vlijtig onze slaapkamer door.
De ellende begon.
De ramen gingen natuurlijk dicht! Maar nu hebben wij zo’n oud niet geïsoleerd huis dus daar lieten ze zich niet door weerhouden. Elke dag wisten toch wel minstens zo’n dertig beestjes zich door de raamkozijnen heen te wurmen. Voordat we gingen slapen moesten Henk of ik eerst op wantsenjacht. En wat een stank gaf dat! En de ramen moesten potdicht blijven natuurlijk.
Als ik al een raam opende dan vielen er zo een clubje van zes, acht of tien samengeklitte wantsen de kamer in en dan moest ik snel zijn om ze allemaal te pakken te krijgen.

Hier ontstond mijn gruwelfobie voor die krengen.
Overdag ging dat dan nog wel maar ’s nachts was een ramp want in tegenstelling tot vorig jaar was  deze lichting heel avontuurlijk. Ondanks mijn gespeur voor het naar bed gaan, wisten er zich toch altijd wel één of twee aan mijn aandacht of mijn grijphandjes te ontsnappen.
Hoe vaak was het niet dat ik in paniek opsprong uit bed. “oh… ik ruik zo’n beest!”
“Oh, Lies, laat toch gaan,” zuchtte Henk menigmaal naast me. “Ze zijn er nou eenmaal, maar ze doen toch niets? Je kunt wel aan de gang blijven!”
“Laten gaan? NOOIT!”, kreeg hij dan weer de wind van voren terwijl ik de dekens omhoog hield en mijn ogen centimeter voor centimeter het bed afzochten.
En ja hoor daar zat ie dan, naast m’n kussen bijvoorbeeld. Ik kreeg er wat van, bij elk beweginkje rondom mijn kussen zat ik weer rechtop in bed.
Ik raakte er steeds meer door geobsedeerd want inmiddels waren ze niet meer alleen in de slaapkamer te vinden, overal door het huis heen kwam ik ze tegen. Bang om ze dan ’s avonds weer bij ons bed aan te treffen greep ik weer naar een wc rol die inmiddels overal verspreid door het huis lagen.

Rond eind september begon het ook buiten een probleem te worden. Op een dag ontdekte ik er één in het wasgoed dat lekker fris en schoon aan de waslijn hing. Ik was al halverwege met afhalen toen ik die ene dus in een t-shirt zag zitten. De schrik sloeg me om het hart! Oh god, als ze ook maar niet in de rest zitten… en ja hoor! Gemiddeld twee per kledingstuk, goed verscholen in broekspijpen, mouwen en andere beschutte plekjes.
Gelukkig had ik ze onderschept, maar de lol aan het wassen, zo’n beetje het enige huishoudelijke karweitje wat ik echt leuk vind, werd hier in één klap door verpest!
Ik kon het werkje ook niet aan Henk overdragen, want die inspecteerde niet nauwkeurig genoeg naar mijn mening en hiermee was het dus echt mijn probleem.
Ergens begin oktober, waren ze gedurende enkele dagen bijzonder frivool, ze vlogen in grote getale heen en weer in de tuin, tussen de bomen en het huis. Op mijn lievelingsplekje onder de lindeboom, naast de coniferenheg  vlogen ze zelfs tegen je aan en bleven dan haken in je kleding. Buiten was er geen lol meer aan.

Gelukkig moest ik voor mijn NLP opleiding een week naar Avignon, dus zou ik even rust krijgen. Maar zelfs daar achtervolgden ze me. Op de dag van vertrek ging ik ons camperbusje inruimen en toen zag ik ze… op de kussens van het bed. Wat stom dat ik daar niet aan gedacht had!
“Oh Henk, nu zitten ze ook nog hier in!”jammerde ik zielig en boos, “ik word er gek van! Oh en ik moet zo vertrekken om op tijd bij de camping aan te komen! Wat een gezeik! Kutbeesten!!” schreeuwde ik hartgrondig.
Geduldig hielp Henk me alles uit de bus te slepen en uit te kloppen. Wat moesten we anders.
 Wat later dan gepland, enigszins gerustgesteld vertrok ik naar het zuiden. Daar onder de platanen was van een bladpootwants geen spoor te bekennen. Behalve dan die vijf die toch nog tussen de kieren van de auto met me meegelift waren.
Bij thuiskomst was de situatie nog steeds hetzelfde. Een voor logés bedoelde caravan in onze tuin zat helemaal vol met die beesten. We zouden bezoek krijgen en Henk was een dag bezig  om de hele caravan leeg te halen en alles van boven tot onder te stofzuigen, dat moest wel zo want met het papiertjes doodknijpen was een onbegonnen werk. En steeds als hij dacht dat hij ze allemaal had, kwamen er weer enkelen tevoorschijn.

En nu is het winter en sinds het echt koud werd zien we ze niet meer. Voorzichtig hebben wij boven de ramen weer op een kiertje open.
Einde wantsenverhaal voor dit jaar! We hebben de herfst overleefd met die beesten.
Veel ongemak, maar we konden ons huis deze winter uiteindelijk met veel gedoe toch een soort ‘wantsenvrij’ houden, daar ben ik heel blij om!
Volgend jaar gaan we het anders aanpakken. Henk is van plan om voor alle ramen op de slaapverdieping horren te maken.  Dan kunnen we in ieder geval wel rustig slapen en frisse lucht binnen laten.

Maar ik ben bang!
Want vandaag, een wat minder koude winterdag met een zonnetje zaten er toch weer een paar binnen. Daarbij deden we vorige week nog een andere heel vervelende ‘wants ontdekking’.
Na een hele lange tijd niet meer op zolder te zijn geweest  wilde ik er iets gaan halen. Nietsvermoedend deed ik de deur naar zolder open. De ‘appeltjeslucht’ kwam me tegemoet en daar lagen ze, op de trap… honderden dode wantsen.
De eerste treden heb ik opgeveegd maar het was eind van de middag en omdat het donker werd staakte ik het werkje en deed de deur dicht. Sindsdien durf ik het niet meer onder ogen te komen, ik ben er zo vies van!
We hebben een pannendak zonder isolatie, dus ze zijn blijkbaar overal doorheen komen.

Henk die inmiddels wel op zolder is geweest zegt dat er duizenden liggen en allemaal dood.
En dat is gek, vind ik. Waarom moeten ze zo massaal binnenkomen om te overwinteren als ze toch doodgaan?

Internet biedt geen uitkomst. Er wordt zo weinig over die beesten geschreven.
Over de situatie hier in Frankrijk kan ik niets vinden.
Blijkbaar vindt niemand het nodig om een alarmbel te laten rinkelen. Ik heb het hier in de buurt nagevraagd. Er zijn zeker mensen die er ook last van hebben maar men doet toch wat laconiek over die punaises, zoals ze die hier noemen.
Een paar Nederlandse natuurfreaks die het blijkbaar ook opgevallen is dat er in Nederland bladpootwantsen rondvliegen, melden er iets over op hun blog.
Ze spreken over ‘enkelen’ , en vooral over het feit dat het beestje onschuldig is.
Nadrukkelijk zijn er een aantal voor die beestjes op de bres gesprongen door erop te hameren dat je ze gewoon moet laten leven. Als je er last van hebt zet je het exemplaar gewoon buiten.

Nou bij mij gaan ze eraan!
Ik walg van die beesten. Wij hebben er last van!
Dit heeft niets meer te maken met een beestje buiten zetten. Wij kunnen toch echt spreken van een plaag!
Ik vrees voor de toekomst, we kunnen moeilijk die beesten met bestrijdingsmiddelen gaan te lijf gaan.
Hele bossen benevelen, dat is geen oplossing en zou ik niet willen!
Maar zover ik het nu kan vinden op internet, heeft de bladpootwants geen noemenswaardige natuurlijke vijand. Ik hoop nog dat de vorst iets voor ons kan doen, maar ja met die opwarming van de aarde ben ik bang dat we weinig kans maken.

 Hoe gaat dit aflopen?
Alhoewel ik geen idee heb op wat voor manier,  voorzie ik een ramp!
Ineens moet ik aan de bijbel denken. Daar stond toch ook iets over insectenplagen? Waren het geen sprinkhanen?  De strekking van het verhaal mag ik even kwijt wezen maar volgens mij zat er een bedoeling achter. Misschien moet ik het toch eens opzoeken. 

dinsdag 15 januari 2019

Aan de slag weer


Om 8 uur gaat de wekker.
M’n eerste gedachte is: “Oh neeee, ik wil niet..” maar terwijl ik het knopje indruk om het irritante gejengel tot  zwijgen te brengen realiseer ik me ineens weer waarom ik gewekt moest worden.
“Oja, leuk!”  begin ik vanuit het niets tegen het slapende hoofd naast me te praten, “ik heb straks een afspraak!” 
Ondanks mijn vermoeidheid, als gevolg van een onrustig slaapritme, maak ik aanstalten om over opstaan na te gaan denken.  Henk die net als ik ook erg verheugd is over mijn afspraakje en die wél altijd goed en diep slaapt, staat al kwiek naast ons bed.
“Oh spannend hoor Lies” antwoordt hij enthousiast, “ blijf jij nog even lekker liggen, ik ga koffie zetten!”  Het klinkt aanlokkelijk maar ik gooi de dekens resoluut van me af:  “Nee, ik moet nog zoveel doen, ik kom er ook gelijk uit!”
De afspraak staat om 11 uur gepland maar het is wel een uur en een kwartier rijden van ons huis vandaan, dus om uiterlijk kwart voor tien moet ik de deur  uit.
En dat is al best snel want voor ik vertrek wil ik m’n Franse les doen en natuurlijk gezellig met Henk koffie drinken.

Beneden hoor ik Henk bezig met zijn ochtendritueel: beesten eten geven, de vaat wegwerken wat rondlummelen. Mmm, het begint lekker te ruiken, ik hoor het koffiezetapparaat pruttelen.
Blij inmiddels dat ik ben opgestaan, verdwijn ik in mijn werkkamer op de eerste verdieping en neem plaats achter de computer. Die Franse les vind ik een prettig begin van de dag. Ik wil de taal zo graag goed leren spreken! Het was één van mijn kinderdromen om ooit in een ander land te gaan wonen en dan de taal zo te spreken dat je er zelfs in zou dromen.  Zover ben ik nog niet dus ik ben heel erg gemotiveerd om te studeren.  

Op het ogenblik gaat het erg goed met me.  Ik vind het heerlijk om samen met Henk, onze hond Tess en ons nieuwe katje Bella in Frankrijk te wonen. Ons huis, dat we beetje bij beetje steeds meer aan het transformeren zijn tot een paradijsje staat in een prachtige omgeving midden tussen de bossen en weilanden. We wonen hier nu 14 jaar en na de behoorlijk turbulente beginjaren, zijn we nu in een wat rustiger vaarwater gekomen.
Henk is inmiddels met pensioen dus we hebben een basisinkomen dat we hier en daar aanvullen met optredens.
Henk als muzikant en ik als artiest/waarzegster in de entertainmentbranche.
Wat Henk betreft leeft hij prima zo, hij neemt na jaren van hard werken en moeten presteren, zijn ‘rust’ en doet alleen nog dingen waar hij zin in heeft, het liefst thuis.
Eigenlijk is in een rustiger vaarwater niet de juiste benaming, ik zou beter kunnen zeggen in een ander vaarwater. Want behalve dat hij iets minder de deur uitgaat als muzikant, is hij nog steeds druk met al z’n artistieke bezigheden: muziek schrijven, schilderen en het huis verfraaien.
En mij verzorgen natuurlijk! Want nu hij zichzelf officieel tot ‘pensionado’ heeft bestempeld is hij nu ook officieel huisman geworden.

Ik zit in een andere fase van m’n leven. Ik wil werken en geld verdienen, eer krijgen, ondanks mijn toch al 53 levensjaren ben ik nog steeds ambitieus!
Tien jaar ongeveer hebben we samen gewerkt aan ons gezamenlijke project: het op poten zetten en runnen van ons café en résidence d’artistes. Een heel leuke periode waarin we heel veel hebben meegemaakt.
Maar nu ben ik veel meer gericht op mijn persoonlijke doelen.
M’n werk als waarzegster begint hier in Frankrijk op de rails te komen maar ik ben er nog niet, ik wil nog veel bekender worden in de entertainmentbranche.
Daarnaast heb ik het afgelopen jaar in Avignon een cursus NLP gevolgd om naast het werken als artiest ook een coachings praktijk op te kunnen zetten.
Het voelt alsof ik nu meer van ‘mannen-energie’ naar ‘vrouwen-energie’ ben gegaan.

Henk laat me vrij om te doen wat ik wil maar hij geloofd er niet zo in, met name het NLP coachings gedeelte.
 Hij hoort mijn enthousiaste verhalen aan maar toont verder geen echte interesse.
 “Als jij denkt dat dit goed voor je is Lies, dan steun ik je volledig.” Is tot nu toe zijn enige commentaar.
Maar mijn lieve ‘meegaande’ man kan het toch niet laten om me, met enige regelmaat, uitdagend toch zijn versie van mijn toekomst in te peperen.  


“Dat mensen gecoach is niets voor jou, ik zie jou niet achter een bureau zitten met een klant voor je, daar ben jij veel te ongedurig voor. En dan dat leren en studeren; je verspilt je tijd, je weet toch alles al!
Waarzeggen, dat is écht iets voor jou, probeer daar verder in te komen en voor de rest kun je je naar mijn mening beter richten op je creativiteit. Schrijven bijvoorbeeld!
Waarom schrijf je niets meer? Je was daar zo goed mee bezig? Iedereen vraagt waar die verhaaltjes van jou blijven.”
“Oh, begin je weer? Je weet het toch? Omdat ik geen inspiratie heb Henk!
Houd er over op, ik heb andere dingen aan m’n hoofd!” heb ik hem al zo vaak toegebeten.
“Ik kan toch niet alles tegelijk?”
Zo is het!
Toch heeft hij een punt, dat weet ik ook, hoewel ik hem dat natuurlijk niet toegeef.
Ik mis het schrijven, en inderdaad heb ik weinig inspiratie, maar ik weet ook dat als je weer begint, de inspiratie weer gaat stromen. Je moet het gewoon doen!

“Koffie!” klinkt het vrolijk vanuit de andere ruimte naast mijn werkkamer.
“Oh jee, 9 uur al”, zeg ik verschrikt als ik tegenover Henk op de bank plof, “ik moet zo weg!”
Henk bladert wat in de krant, ik niet, ik ben te opgewonden om te lezen. Ik heb zoveel zin in deze dag!
Mijn afspraak straks heeft alles met schrijven te maken.  Ik ga een vrouw ontmoeten, een andere Nederlandse Liesbeth die 65 kilometer bij ons vandaan woont.
Ik ken haar niet persoonlijk, als Nederlanders hier in Frankijk hebben we wat vaag gezamelijke kennissen, maar we zijn facebookvrienden en zodoende weet ik dat ze iets met schrijven en bloggen doet.
Bij toeval kwamen we begin deze week, op facebook via een 'podcast’ over het schrijversbestaan, met elkaar in discussie. Hierbij ontdekten we dat we het beiden wel leuk zouden vinden om onze ervaringen uit te wisselen.
Met name over het schrijven maar ook het leven hier in Frankrijk, het werk, de integratie en de Franse taal.
“Zullen we samen gaan bloggen?” stelde ze mij spontaan voor, “Misschien kunnen we elkaar uitdagen en inspireren?”
Ik vond het direct een interessant idee en stelde voor dat ik nog deze week naar haar toe zou komen om er over te ‘brainstormen’.  En dat gaat dus straks gebeuren.
Nu snel douchen en aankleden.

 “Weet je Henk, dit afspraakje heeft echt alles wat ik leuk en interessant vind aan een afspraak,” kwek ik enthousiast tegen Henk als hij met me mee loopt naar de auto.
“Ten eerste gewoon een ontmoeting met een vrouw, niet dat stelletjes gedoe. Kunnen we tenminste lekker over alles praten wat ons interesseert en over onze plannen natuurlijk.
En dan is het ook nog hier in de buurt, want wat is nu 65 km? ” jubel ik verder, “Ik ben zo benieuwd hoe zij hier woont en leeft, volgens mij hebben we veel gemeen.  Weet je dat we even oud zijn? En ze heet ook nog Liesbeth dat is wel heel apart!”
“Ja, heel apart hoor Lies,” onderbreekt Henk me resoluut, “ga nu maar, straks ben je nog te laat!”
Snel start ik de auto en draai achteruit de weg op. “Dag Lief, tot vanavond”, roep ik terwijl ik Henk een kushandje toewerp.
Ik vind autorijden heerlijk, zeker hier in Frankrijk, lekker van de natuur genieten, oude dorpjes doorkruisen, de geur van haardvuurtjes, muziekje aan en wegdromen. Autorijden geeft me altijd een gevoel van vrijheid, het gevoel alsof alles mogelijk is, dat de wereld aan mijn voeten ligt.
En dit keer ook nog een interessante ontmoeting in het vooruitzicht!  
Liesbeth Konink, denk ik enthousiast,  “ik ben heel benieuwd wie jij bent!”


Binnenkort komt ons gezamelijke blog online!





dinsdag 15 maart 2016

Op zoek naar Zika Alders


De dame en de heer maken aanstalten om te vertrekken. Zij, een keurige vrouw met een wat chique artistieke uitstraling, een blik vol zelfverzekerdheid. Hij een jongere man zonder duidelijk karakter maar smaakvol zakelijk gekleed. Zijn rol is ook onduidelijk, hij is er gewoon bij. We hebben zojuist een zakelijk gesprek gehad maar de uitkomst is me duister. Het ging om de nieuwe cd van Henk en zij hebben iets in de melk te brokkelen. Aangezien ze op het punt staan om te vertrekken en ik deze strohalm nog niet helemaal los wil laten, zeg ik wat gehaast tegen de dame dat ik ook een blog onderhoud en dat het leuk zou zijn als zij daar eens op zou kijken.

 “Daar staat nog veel meer informatie over mij en Henk en over mijn boek natuurlijk en dat is echt heel leuk om te lezen!” illustreer ik dit feit met mijn meest innemende glimlach.
Ik moet hun aandacht zien vast te houden!
Ik heb geluk, de vrouw, wiens hele uitstraling aangeeft dat ze al te lang van haar kostbare tijd bij ons heeft doorgebracht, buigt zich toch enigszins geïnteresseerd naar mij toe. “Je moet eens contact zoeken met Zika Alders, zij kan zeker iets voor je betekenen!”
Opgewonden door deze aardige geste gris ik een pen van het bureau en schrijf gehaast op het eerste beste velletje:  ‘ZIKA ALDERS’ . Deze naam mag ik niet vergeten! Mijn hart jubelt van blijdschap, ik voel duidelijk dat ik iets dieper in het bolwerk der macht ben toegetreden. Alles hangt af van goede contactpersonen die je iets willen gunnen!

De dame en de heer staan inmiddels naast elkaar bij de deur. Het is grappig want ze hebben dezelfde lange jassen aan, het zijn net twee pilaren.
“Wacht! Ik geef even mijn kaartje, dan kunt u zelf ook nog kijken op m’n blog.” Zenuwachtig begin ik te graaien tussen alle paperassen die op het bureau liggen. Shit nergens een kaartje, dan maar even snel het adres op een papiertje schrijven denk ik in paniek, ze mogen niet zonder dat blogadres weg!  Maar nergens een leeg vel!
Het LIRA contract daar kan ik toch niets van afscheuren? Ander vel, iets van de belastingdienst, shit, shit, shit. “Nog even hoor” roep ik richting de deur, “ik heb het zo…”
Oh, vind het nou! Vind het nou! Je loopt een kans mis…
Naast me begint iets te bewegen, het is Henk die zich omdraait. Verschrikt doe ik mijn ogen open. Oh, we liggen in bed, het was maar een droom.  Gelukkig, denk ik meteen opgelucht, dan heb ik deze flater niet geslagen!
"Zika Alders, Zika Alders," komt mijn bewustzijn binnen dwarrelen, dat zei die vrouw. Wat een  bijzondere naam, zou ik die ergens tegengekomen zijn deze week?
Deze droom is op zich niet verwonderlijk want ik heb de hele week achter mijn computer geplakt gezeten, op zoek naar informatie en vooral contactpersonen.
Maar dat ik nu zo’n naam aangereikt krijg is toch wel merkwaardig, moet ik toch onderzoeken straks. Slaperig kijk ik op de klok, 5 uur, oh lekker, nog even slapen.

Zika Alders maalt het door in mijn hoofd, moet ik niet vergeten! Ik trek de dekens eens extra om me heen in de hoop weg te doezelen, maar ik kan het vergeten. De discussie is begonnen.
Zul je zien, heb je straks geslapen en is alles weg. Nee, deze naam is zo apart, die blijft wel hangen. Ja maar wat als je het straks wel vergeten bent, dan kun je jezelf wel voor je kop slaan! Misschien moet ik het toch even opschrijven?
Dat doen zoveel mensen met hun dromen.
Phoe, echt geen zin om nu mijn bed uit te stappen, het is te koud. Zika Alders, zo’n naam vergeet je toch niet? Laat ik nu geen risico nemen, dit kan zomaar een voorspellende droom zijn. Misschien ligt er wel een pen op het nachtkastje.
Oja, dat is een mogelijkheid, laat ik even kijken, met dit gepieker kan ik toch niet meer slapen.
In het duister tast ik, zonder resultaat, wat tussen de boeken naast me. Lampje aan, kijken. Natuurlijk geen pen.
“Okee, ook goed! Dan ga ik er wel weer uit!” mopper ik tegen mezelf. “Je moet wat over hebben voor je toekomst!”
Bibberend loop ik naar mijn al maanden verlaten zomerbureau aan de andere kant van deze etage. Gelukkig ligt er een pen.
Ook nu krabbel ik de naam op het eerste het beste velletje. Brrr, snel weer terug m’n bed in, nog even uitstel voor het grote moment.
Oh wat is dit spannend! Misschien gaan nu dan toch de goede tijden aanbreken…  

dinsdag 26 januari 2016

Niet lullen maar Poetsen! (2)

Als Henk en ik om 17 uur aankomen is de jazzclub nog gesloten voor publiek. De grote dikbuikige kok doet de deur open en begroet ons hartelijk: “Ah, les Hollandais, comment allez-vous?”
Na het gebruikelijke handen schudden, de twee kussen op de wangen en een klopje extra op de schouders om te bewijzen dat we het beste met elkaar voorhebben, stapt hij goedgemutst zijn keuken weer in. Henk en ik sjouwen onze spullen het nog lege restaurant in waar het bedienend personeel ons achteloos begroet, ze zijn druk in de weer met de voorbereidingen voor vanavond, achterin, in het aangrenzende zaaltje hoor ik een stofzuiger loeien.
Nog geen spoor van de andere muzikanten.

Deze club bestaat sinds 2004 en is inmiddels een populaire plek geworden voor jazzliefhebbers. Het oude pand, midden in het centrum van Clermont-Ferrand, ademt ook echt de sfeer van een donkerbruin jazz café-restaurant. De inrichting heeft een warme ambiance: een lange houten bar met antieke bierpompen beslaat de volledige L-vormige zijmuur, die gedeeltelijk open is om de gasten een kijkje in de keuken te gunnen. Langs de andere kant staan tafeltjes, er zijn twee nisjes met gezellige zitjes en achter in de bar is een doorgang naar een aansluitend eetzaaltje. De verlichting is zacht, aan de muren hangen zwartwit foto’s van jazzmuzikanten. Deze ‘jazzclubsfeer’ wordt nu nog versterkt door een mengeling van de wat muffe vochtige geur van oudheid, verschraald bier en een vage rioleringslucht, die overigens oplost zodra er klanten zijn.
In het pand zijn er twee plekken waar gespeeld kan worden. Hierboven in een hoek van het café-restaurant, dit is meer de plek voor de ‘informele’ optredens tijdens de apéro (het borreluur), en de speciaal voor concerten ingerichte middeleeuwse boogjeskelder.
Ons optreden is hierboven en daar ben ik erg blij om, aangezien de Fransen erg op eten gesteld zijn is het in het restaurant bijna altijd een gezellige drukte en in de kelder is het maar afwachten of er publiek komt, zeker sinds er entree gevraagd wordt.

Als we de spullen neergezet hebben en Henk naar buiten is gegaan om de auto op een goede plek te gaan parkeren, kijk ik een beetje ontredderd om me heen, wat nu? Het barmeisje is nog steeds aan het stofzuigen en kijkt niet op of om, dus een drankje bestellen zit er niet in.
Wachten dan maar, er zit niets anders op! Dit is echt de keerzijde van het muzikantenbestaan, zeker hier in Frankrijk waar het de gewoonte is dat muzikanten al uren voor een concert aanwezig zijn.
Daarom ging ik de laatste tijd ook niet meer mee naar optredens van Henk. Voor mij als meekomende gast is er die eerste uren helemaal niets te doen en dan duurt het behoorlijk lang voordat de show begint.

Maar deze keer is het anders, vanavond ga ik meezingen met de band en mijn enigszins desolate gevoel komt nu niet door verveling maar meer door een opkomende zenuwachtigheid.
Dit zingen in de ‘grote’ stad is voor mij een behoorlijk hoge drempel en hoewel ik echt moeite doe om ze de andere kant op te sturen, neigen m’n gedachten naar paniek.
Hoe zal het gaan straks? Zal het druk worden? Wat als er bekenden zijn die mij nog nooit gehoord hebben? Oh god, als ik m’n teksten maar niet vergeet! Als ik maar sound heb! Als m’n stem maar niet bibbert! Oh…

En het ergste is dat iedereen natuurlijk heel wat verwacht.
Daar had ik in eerste instantie zelf nog niet bij stilgestaan omdat ik me in dit hele zangavontuur een beginneling voel en ik sowieso maar wat koketteer met mijn leeftijd omdat ik het zelf eigenlijk nog niet kan geloven.
Maar een vriend van Henk was laatst, toen we het wat lacherig over mijn late ‘zangdebuut’ hadden, zo aardig om me er op te attenderen: “Nou één mazzel heb je,” zei hij peinzend, “je leeftijd werkt in ieder geval in je voordeel.”
“Hoe bedoel je dat?” reageerde ik verbaasd.
“Als vijftiger dwing je toch respect af, iedereen gaat er natuurlijk van uit dat je al een lange zangcarrière achter de rug hebt, dan heb je toch een streepje voor op iemand die jong is en  zich nog maar moet zien te bewijzen.”
Het klonk erg logisch, dit was nou nog eens een positieve insteek.
“Kijk, dat ouder worden heeft dus vele voordelen!” beaamde ik lachend, “Bedankt voor de tip, zo heb ik het nog niet bekeken.”

Helaas was het korte mazzel.
Al snel drong de keerzijde wat dreinerig tot me door: maar als ze verwachten dat er een jazzdiva staat te zingen kan ik alleen maar tegenvallen!
“Oh Henk, “wat doe ik mezelf toch allemaal aan op m’n vijftigste, waarom verzin ik nog steeds projecten die niet bij mijn leeftijd horen?” piepte ik later die dag vol zelfbeklag tegen Henk.
“Lies, je draait alles om, je moet eens niet zoveel denken!”, reageerde Henk wrevelig, “houd daar mee op, je zorgt maar dat je goed zingt!”
 

De deur van de bar gaat open en Henk stapt samen met de andere muzikanten binnen.  Gelukkig, tijd voor afleiding!
De jongens begroeten me hartelijk en Henk stelt hen voor dat ik ook enkele liedjes zing. Het is geen probleem, toevallig heeft de saxofonist ook nog een trombonist uitgenodigd, dus het wordt gewoon een sessie.
Ach, natuurlijk doen ze niet moeilijk, voor mij is het een super spannende gebeurtenis maar voor hen is het vanavond gewoon een ‘schnabbel’.
De muzikanten pakken hun instrumenten uit, versterkers worden aangesloten. Ik heb mijn microfoon ingeplugd, er volgt een minieme soundcheck. De stemming onderling is vrolijk. Wat een geluk dat we zoveel leuke, sympathieke muzikanten om ons heen hebben denk ik trots.
De barjuffrouw staat inmiddels op haar post en schenkt een biertje voor ons in, de muzikanten maken nog snel een set lijst, gestadig druppelen de klanten binnen.
De zaak ruikt nu naar mensen, parfum, eten en gezelligheid, er wordt gepraat en gelachen, er klinkt zachtjes jazzmuziek op de achtergrond en het personeel heeft een ander gezicht opgezet.
Het wordt tijd voor het bandje om te gaan spelen.

We hebben afgesproken dat de muzikanten eerst instrumentaal beginnen en dat ik er wat later bijkom.
Hoewel ik altijd erg geniet van hun spel gaat dat dit keer toch redelijk aan me voorbij, in mijn hoofd raast het teksten en toonsoorten en ondertussen ben ik het publiek aan het inspecteren. Het ziet er allemaal best gemoedelijk uit gelukkig.
En dan zie ik Henk naar me wenken, “Lies, kom je?”
Met knikkende knieën pak ik de microfoon. Tijdens de tuinconcerten thuis zou ik nu het publiek begroeten en een kleine uitleg geven over het nummer dat ik ga zingen, waarschijnlijk ook nog een grapje maken. Dat staat professioneel en hier in Frankrijk is dat ook wel praktisch, aangezien ik in het Engels zing en veel Fransen deze taal niet verstaan.

Ik kijk het restaurant in en zie dat de gasten me verwachtingsvol aankijken en terwijl ik hen vriendelijk toeglimlach val ik tekstdood, mijn Franse register is volledig gecrasht.
Een paar seconden sta ik daar maar wat te glimlachen en m’n buik in te houden, want daar moet ik vanwege mijn strakke jurk ook nog aan denken.
“Lies,” sist Henk links achter me, “beginnen!”
Oh god, ik moet iets doen! Ik moet iets doen, flitst het door m’n hoofd en dan hoor ik mezelf ineens met zowaar zwoele divastem zeggen: “Makin’ Whoopee.”
Goed opgelost, dan maar geen presentatie.
Ik geef de muzikanten een knikje, Henk telt af, de band zet het intro in en daar ga ik:

“Everytime I hear that marchin Lohengrin”

Zo, de eerste zin is gezongen! Hoewel m’n benen bibberen van de zenuwen, constateer ik dat m’n stem gelukkig vast klinkt. Over de tekst hoef ik me bij dit nummer geen zorgen te maken, dit is het enige liedje waarvan ik deze kan dromen.
Eigenlijk is het een truttig liedje, redelijk cliché ook, maar ik vind het leuk om te zingen omdat de melodie mooi en zoet is terwijl het verhaal over het huwelijksbootje behoorlijk cynisch is. Een liefdesstory die zo mooi begint maar eindigt voor de rechter, een duidelijk verhaal met een moraal, met een kop en een staart.
Ondertussen ben ik behoorlijk op dreef, wow! Ik begin het erg leuk te vinden en voel me zelfs zo ontspannen dat ik ondeugend wat speel met het publiek en achter ‘makin' whoopee’, met een vette knipoog, "faire l’amour avec quelqu’un d’autre", weet toe te voegen.
De mensen moeten lachen om deze Franse kwinkslag. Ik heb succes!
Sohee, dat kwam er zomaar spontaan uit, en nog binnen de maat ook! Ik sta versteld van mezelf, zie je wel, de jazzdiva zit toch in me, denk ik trots.
Het refrein, waarin ik de toehoorders fijntjes uit zal leggen dat ‘making whoopee’ buiten je huwelijk, je volgens de rechter duur kan komen te staan, is aangebroken.
Opgetogen dat ik dit liedje in m’n zak heb, zet ik vol zelfvertrouwen het laatste refrein in:

Picture a little love nest,
There were the roses cling,

SHIT!! SHIT! OH NEE dit is het verkeerde refrein!
Nu ben ik weer halverwege het verhaal, dit heb ik allemaal al gehad. Hoe moet ik nu eindigen?
In paniek kijk ik naar de jongens van de band, zij hebben niets in de gaten, dat komt pas hierna bij het laatste couplet.
Op de automatische piloot zing ik onverstoorbaar dit refrein verder terwijl er binnen in mijn hoofd een beurskrach bezig is. Ik vlieg langs alle tekstregels op zoek naar een manier om van onderwerp te kunnen veranderen en dit allemaal natuurlijk binnen ‘de maat’.
Nu komt ook nog Henks strenge stem door mijn hoofd spoken: “Nooit laten merken dat je een fout maakt!”
Wat een ramp, ik wil niet meer! Oh het liefst zou ik ter plekke in rook opgaan.
In onze tuin zou ik nu gewoon schaapachtig gaan giechelen en ermee ophouden, maar dat kan hier echt niet!

Picture the same sweet love nest
See what a year can bring
De tijd dringt nu toch echt, ik heb denk ik nog zo'n veertig seconden.

I….don’t know…. Hoor ik mezelf ondanks Henks waarschuwing zingen.
Fout! Laat ik toch merken dat er iets niet klopt.

Ik laat enkele regels voorbij gaan zonder te zingen maar ik blijf serieus glimlachen naar het publiek alsof er niets aan de hand is, wat wel weer goed is.
Ik werp nogmaals een hulpeloze blik naar de muzikanten maar die steven onverstoorbaar op het einde af, dit is echt mijn probleem dat ikzelf op moet lossen!
En dan… juist op tijd, switch ik over op de laatste regels van het liedje:
The judge said : Budge right into jail,
you better keep her, I think it’s cheaper
Than makin’ dooble u, h, dooble o, p, double e
Whoopeeeeeeee……  Jippeee...Ik heb het gehaald.

De mensen applaudisseren enthousiast en lachen me toe. Ze geven me absoluut niet het idee dat het hen opgevallen is dat ik op het einde redelijk de mist in ging en dat de tekst op het laatst ronduit bizar was. Wat een lief publiek!   
“Merci beaucoup,” zeg ik dankbaar door de microfoon.
De twee liedjes die volgen gaan, afgezien van één kleine uitschieter, verder goed. Het is wat moderner repertoire: twee nummers van Tom Waits in een jazzjasje. De jeugd aan een tafeltje wat meer achterin de zaak draait zich geïnteresseerd om, m’n benen bibberen nog steeds een beetje en ik heb een hoofd als een boei, maar van binnen jubel ik.
Henk en ik kijken elkaar aan met een blik van verstandhouding, hij is duidelijk tevreden.
Als ik klaar ben en de band ook even pauze neemt, word ik door wat mensen aangesproken.
Ze willen me bedanken en zeggen dat ze hebben genoten.
Wat verlegen neem ik hun complimenten in ontvangst. Een jongen zegt zelfs dat hij op momenten dacht dat hij Dee Dee Bridgewater hoorde. Nu heb ik hierbij zo mijn twijfels, maar alles duidt er in ieder geval wel op dat mensen het waardeerden. Ik voel me helemaal warm van binnen.
Het is dus echt zoals Henk me steeds zegt: “Niet lullen maar doen!” en dan vervolgens vallen en vooral weer opstaan!
Tijdens het eerste nummer ging ik half dood van paniek en wilde ik het liefst nooit meer zingen maar dit is toch echt geweldig. Het is het allemaal waard.  Wat is het heerlijk om te zingen, om samen muziek te maken en te zien dat je er andere mensen ook een plezier mee doet!


Makin' Whoopee.....door een echte jazzdiva: